In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Het Ziekenhuis en [verweerster]. Het Ziekenhuis verzocht om ontbinding op grond van artikel 7:671b BW, stellende dat er sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding en verwijtbaar handelen van [verweerster]. De procedure begon met een verzoekschrift van Het Ziekenhuis, gevolgd door een verweerschrift van [verweerster]. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 mei 2022 zijn beide partijen gehoord en zijn er diverse producties overgelegd.
De feiten van de zaak tonen aan dat [verweerster] sinds 1 februari 2008 in dienst was van Het Ziekenhuis, maar dat er in de loop der jaren een conflict is ontstaan tussen haar en haar leidinggevenden. Dit conflict werd gekenmerkt door een gebrek aan zelfreflectie van [verweerster], haar onwilligheid om coaching te accepteren, en een verstoorde relatie met collega's. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsverhouding zodanig verstoord was dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer van Het Ziekenhuis gevergd kon worden. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2022 en een transitievergoeding van € 21.538,84 bruto toegewezen aan [verweerster]. Het verzoek om een billijke vergoeding werd afgewezen, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van Het Ziekenhuis. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.