Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
498,00(2 punten x tarief € 249,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Eneco Services B.V. en twee gedaagden, die gezamenlijk als vennoten van een vennootschap onder firma (vof) optraden. De eisende partij, Eneco Services, vorderde betaling van een eindnota die voortvloeide uit een energieovereenkomst. De gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], voerden aan dat zij niet hoofdelijk aansprakelijk konden worden gesteld voor de eindnota, omdat de vof per 30 september 2017 zou zijn beëindigd en zij niet op de hoogte waren van de voortzetting van de energieovereenkomst. De kantonrechter verwierp dit verweer en oordeelde dat vennoten van een vof op grond van artikel 18 van het Wetboek van Koophandel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor verplichtingen die tijdens het bestaan van de vof zijn aangegaan. De kantonrechter benadrukte dat deze aansprakelijkheid niet eindigt bij de beëindiging van de vof. De rechter oordeelde dat Eneco Services de gedaagden kon aanspreken voor de verplichtingen die voortvloeien uit de energieovereenkomst, ongeacht de interne taakverdeling binnen de vof. De kantonrechter wees de vordering van Eneco Services toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde de gedaagden in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.