ECLI:NL:RBMNE:2022:2604
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag briefadres op basis van Wet basisregistratie personen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een briefadres. Eiser had verzocht om een briefadres op een specifiek adres, maar deze aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een besluit van 13 november 2019 en een bestreden besluit van 10 december 2021, waarin verweerder bij de afwijzing van de aanvraag bleef. Eiser was niet aanwezig tijdens de zitting, die via een beeldverbinding werd gehouden, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiser had aangevoerd dat hij door het ontbreken van een (brief)adres niet als verzekerde wordt aangemerkt door zijn zorgverzekering, wat heeft geleid tot een hoge factuur van een huidverzorgingskliniek. De rechtbank overwoog dat de Wet basisregistratie personen (Wet brp) vereist dat gegevens over de feitelijke verblijfplaats van de betrokkene geregistreerd worden. Eiser had echter onvoldoende informatie verstrekt over zijn verblijfplaats, waardoor verweerder niet kon vaststellen of hij recht had op een briefadres.
De rechtbank concludeerde dat de Wet brp geen ruimte biedt voor een belangenafweging bij het toekennen van een briefadres. Verweerder had de hardheidsclausule in zijn beleidsregels niet consistent toegepast, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet relevant was voor de zaak. Eiser kreeg geen gelijk en het griffierecht werd niet teruggegeven, noch werd er een vergoeding voor proceskosten toegekend. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.