ECLI:NL:RBMNE:2022:2604

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
22/362
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag briefadres op basis van Wet basisregistratie personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een briefadres. Eiser had verzocht om een briefadres op een specifiek adres, maar deze aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een besluit van 13 november 2019 en een bestreden besluit van 10 december 2021, waarin verweerder bij de afwijzing van de aanvraag bleef. Eiser was niet aanwezig tijdens de zitting, die via een beeldverbinding werd gehouden, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiser had aangevoerd dat hij door het ontbreken van een (brief)adres niet als verzekerde wordt aangemerkt door zijn zorgverzekering, wat heeft geleid tot een hoge factuur van een huidverzorgingskliniek. De rechtbank overwoog dat de Wet basisregistratie personen (Wet brp) vereist dat gegevens over de feitelijke verblijfplaats van de betrokkene geregistreerd worden. Eiser had echter onvoldoende informatie verstrekt over zijn verblijfplaats, waardoor verweerder niet kon vaststellen of hij recht had op een briefadres.

De rechtbank concludeerde dat de Wet brp geen ruimte biedt voor een belangenafweging bij het toekennen van een briefadres. Verweerder had de hardheidsclausule in zijn beleidsregels niet consistent toegepast, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet relevant was voor de zaak. Eiser kreeg geen gelijk en het griffierecht werd niet teruggegeven, noch werd er een vergoeding voor proceskosten toegekend. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/362
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E.D. van Tellingen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] , verweerder

(gemachtigden: mr. R. Ahmed, mr. R. Hussien en E. van de Lubbe).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiser om een briefadres op het adres: [briefadres] in [plaats] .
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 13 november 2019 afgewezen. Met het bestreden besluit van 10 december 2021 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft dit beroep op 4 mei 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. Eiser was niet aanwezig.
Na afloop van de behandeling van de zaak heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De rechtbank neemt het procesbelang van eiser aan. Eiser heeft toegelicht dat hij, vanwege het ontbreken van een (brief)adres, niet als verzekerde wordt aangemerkt door zijn zorgverzekering. Hierdoor heeft eiser een (hoge) factuur ontvangen van [huidverzorgingskliniek] . Eiser heeft daarom belang bij een inhoudelijke behandeling van zijn beroep.
3. De rechtbank overweegt overeenkomstig vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dat het doel van de Wet basisregistratie personen (Wet brp) is dat de in de basisregistratie personen vermelde gegevens zo betrouwbaar en duidelijk mogelijk zijn en dat de gebruikers van de gegevens erop moeten kunnen vertrouwen dat deze in beginsel juist zijn. Met het oog daarop dienen in de basisregistratie gegevens over de feitelijke verblijfplaats van de betrokkene te worden geregistreerd. Als er geen woonadres kan worden aangewezen, dan kan de betrokkene in aanmerking komen voor een briefadres. [1]
4. De rechtbank overweegt dat in dit kader van eiser kan worden verlangd dat hij voldoende informatie verstrekt over zijn feitelijke verblijfplaats. Dat heeft eiser onvoldoende gedaan. Eiser heeft adressen doorgegeven waarop hij stelt te zullen gaan verblijven, maar uit onderzoek van verweerder blijkt dat er op deze adressen niet kan worden overnacht. Bovendien heeft de moeder van eiser verklaard dat eiser bij zijn vriendin woont. Het standpunt van eiser dat verweerder meer onderzoek had moeten doen, deelt de rechtbank daarnaast niet. Verweerder heeft voldoende gedaan door navraag te doen bij eiser en bij de opgegeven adressen. Daar komt bij dat eiser ook geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij wel op de opgegeven adressen kan verblijven. Aangezien eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven, heeft verweerder inderdaad niet kunnen vaststellen of eiser al dan niet een woonadres heeft. Om die reden is verweerder terecht tot de conclusie gekomen dat eiser niet voor een briefadres in aanmerking komt.
5. Uit de voorgenoemde rechtspraak van de Afdeling volgt verder dat de Wet brp geen ruimte biedt om op grond van een belangenafweging een briefadres toe te kennen. Dat betekent dat verweerder ook niet de vrijheid had om in de beleidsregels briefadres gemeente [plaats] te bepalen dat er maatwerk kan worden verleend op basis van een hardheidsclausule. De hardheidsclausule is daarom buitenwettelijk begunstigend beleid. Volgens vaste rechtspraak dient de bestuursrechter het bestaan en de inhoud van buitenwettelijk begunstigend beleid als een gegeven te aanvaarden en blijft de rechterlijke toetsing als gevolg daarvan beperkt tot de vraag of het beleid consistent wordt toegepast. [2]
6. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten dat de beleidsregels door verweerder niet consistent zijn toegepast. Verweerder heeft op zitting toegelicht dat de hardheidsclausule beperkt wordt toegepast en dat de situatie van eiser daar niet onder valt. Daarbij merkt de rechtbank wel op dat het standpunt van verweerder dat de hardheidsclausule hier geen rol kan spelen omdat eiser geen expliciet beroep daarop heeft gedaan, niet klopt. Eiser heeft aangevoerd de weigering van zijn aanvraag onevenredig te vinden, gelet op zwaarwegende belangen aan zijn kant. Verweerder moet daar vervolgens naar kijken en het beleid dat hij heeft, toepassen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
8. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2022 door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 19 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:152.
2.Uitspraak van de Afdeling van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:770.