ECLI:NL:RBMNE:2022:262

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
C/16/532632 FZRK 21/700, 07/660045-11
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de tbs-maatregel en verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, is op 10 januari 2022 een verzoek tot verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf behandeld. Het verzoek was ingediend door de officier van justitie op 27 december 2021, met als doel de cliënt, geboren in 1980, te laten opnemen en verblijven in een zorginstelling. De cliënt, die lijdt aan een verstandelijke handicap en psychische stoornissen, verzet zich tegen de opname, maar erkent de noodzaak van behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt zonder een gedwongen kader niet zal deelnemen aan de behandeling en haar medicatie niet zal innemen. De rechtbank concludeert dat er ernstig nadeel dreigt, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit te voorkomen. Daarom wordt de rechterlijke machtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de verplichting tot uitvoering binnen vier weken na de dagtekening van de beschikking. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en twee rechters, met de griffier aanwezig. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf (artikel 2.3, tweede lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 24 Wet zorg en dwang (Wzd))
Rekestnummer: C/16/532632 FZRK 21/700
Parketnummer: 07/660045-11
Beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 Wzd, ten aanzien van:
[cliënt] ,
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in Trajectum te [locatie] ,
bijgestaan door haar raadsman mr. O. Bolluyt, advocaat te Almere,
hierna te noemen: cliënt.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënt te verlenen. Dit verzoekschrift is op 27 december 2021 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van cliënt, die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel;
  • de medische verklaring;
  • het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ);
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 januari 2022 in het gebouw van de rechtbank.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en gehoord:
  • cliënt;
  • de raadsman van cliënt;
  • de officier van justitie;
  • de deskundige J.J. Terwisscha van Scheltinga, regiebehandelaar/GZ-psycholoog.

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een rechterlijke machtiging te verlenen tot de opname en het verblijf van cliënt. Ten aanzien van de criteria en de duur van de rechterlijke machtiging heeft de officier van justitie verwezen naar het verzoekschrift.

3.Standpunt van cliënt

De advocaat van cliënt heeft aangevoerd dat aan de wettelijke criteria is voldaan. Cliënt zal niet op vrijwillige basis de behandeling ondergaan en haar medicatie innemen. Het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging kan worden toegewezen.

4.Beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
Volgens het CIZ maakt cliënt kenbaar een behandeling noodzakelijk te achten, maar zal ze zich zonder een gedwongen kader met toepassing van gedwongen zorg onttrekken aan enige vorm van behandeling en haar medicatie niet of op een andere manier innemen.
De complexe problematiek van cliënt brengt mee dat cliënt blijvend binnen een intensieve begeleidingscontext zal moeten verblijven.
Cliënt heeft aangegeven dat zij de behandeling nodig heeft en in [locatie] wil verblijven, maar heeft ook aangegeven dat zij de behandeling als zo zwaar ervaart dat zij er van overtuigd is dat zij de behandeling niet vol kan houden en bij het ontbreken van een dwangkader de behandeling zal afbreken en met ontslag zal gaan en zal stoppen met inname van medicatie. In zoverre zijn de opname, het verblijf en de behandeling dan ook onvrijwillig.
4.2.
Cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis, in de vorm van zwakbegaafdheid met deficiënties in het adaptieve functioneren, een ernstig trauma gerelateerde stoornis en een borderline persoonlijkheidsstoornis met in het verlengde van deze combinatie ook psychotische symptomen.
4.3.
Deze handicap en stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of aanzienlijk risico op:
levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van cliënt of een ander;
bedreiging van de veiligheid van cliënt al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt;
de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
e situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.4.
Om ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden is de opname en het verblijf noodzakelijk.
4.5.
De opname en het verblijf is ook geschikt om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.6.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.7.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet zorg en dwang. De rechterlijke machtiging tot opname en het verblijf zal dan ook worden verleend voor de hieronder vermelde duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
Wijst toehet verzoek van de officier van justitie en
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijfvan
[cliënt]
geboren op [1980] te [geboorteplaats] .
Deze rechterlijke machtiging wordt verleend voor een periode van
6 maanden.
Deze rechterlijke machtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen vier weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze machtiging is op 10 januari 2022 gegeven door
mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter,
mrs. N. van Esch en J. Wiersma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier,
en op 14 januari 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Mrs. J. Wiersma en B.T. Feenstra zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor verzoeker beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.