Op 21 juni 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland het wrakingsverzoek van een verzoeker ongegrond verklaard. Het verzoek was gericht tegen de kinderrechters M.A. Pot, M.A.A. ter Meer-Siebers en K.G. van de Streek, die eerder beslissingen hadden genomen in zaken betreffende de uithuisgeplaatste kinderen van verzoeker en mevrouw [A]. Verzoeker stelde dat de rechters partijdig waren omdat zij hem bekende gezichten waren en dat eerdere beslissingen tegen de wet in waren genomen. Tijdens de zitting op 9 juni 2022 werd het wrakingsverzoek behandeld, waarbij verzoeker aanwezig was, maar de rechters niet verschenen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid of vooringenomenheid van de rechters. De wrakingskamer benadrukte dat het niet voldoende is dat een procespartij het niet eens is met eerdere uitspraken om te concluderen dat rechters partijdig zijn. De rechters hebben in hun schriftelijke reactie aangegeven dat zij geen aanleiding zien voor het vermoeden van partijdigheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en de procedures van verzoeker moeten worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden op het moment van de schorsing.