ECLI:NL:RBMNE:2022:2663

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
540203 / HA RK 22-132
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen kinderrechters ongegrond verklaard

Op 21 juni 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland het wrakingsverzoek van een verzoeker ongegrond verklaard. Het verzoek was gericht tegen de kinderrechters M.A. Pot, M.A.A. ter Meer-Siebers en K.G. van de Streek, die eerder beslissingen hadden genomen in zaken betreffende de uithuisgeplaatste kinderen van verzoeker en mevrouw [A]. Verzoeker stelde dat de rechters partijdig waren omdat zij hem bekende gezichten waren en dat eerdere beslissingen tegen de wet in waren genomen. Tijdens de zitting op 9 juni 2022 werd het wrakingsverzoek behandeld, waarbij verzoeker aanwezig was, maar de rechters niet verschenen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid of vooringenomenheid van de rechters. De wrakingskamer benadrukte dat het niet voldoende is dat een procespartij het niet eens is met eerdere uitspraken om te concluderen dat rechters partijdig zijn. De rechters hebben in hun schriftelijke reactie aangegeven dat zij geen aanleiding zien voor het vermoeden van partijdigheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en de procedures van verzoeker moeten worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden op het moment van de schorsing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 540203 / HA RK 22-132
Schriftelijke uitwerking van de beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 21 juni 2022
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
verder te noemen verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de zitting van 9 juni 2022 met daarin opgenomen het wrakingsverzoek van verzoeker gericht tegen mrs. M.A. Pot, M.A.A. ter Meer-Siebers en K.G. van de Streek, kinderrechters in deze rechtbank;
  • een e-mailbericht van mevrouw [A] van 13 juni 2022;
  • de e-mailberichten van verzoeker van 14, 15 en 16 juni 2022;
  • de schriftelijke reactie van mrs. M.A. Pot, M.A.A. ter Meer-Siebers en K.G. van de Streek van 15 juni 2022.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 21 juni 2022 met gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer).
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker verschenen. Ook zijn verschenen de heer [B] en mevrouw [C] van Samen Veilig Midden-Nederland. Mrs. M.A. Pot, M.A.A. ter Meer-Siebers en K.G. van de Streek zijn met bericht van verhindering niet verschenen.
1.3.
Op 21 juni 2022 heeft de wrakingskamer een mondelinge beslissing gegeven op het wrakingsverzoek van verzoeker. Het onderstaande vormt de in die beslissing toegezegde nadere schriftelijke uitwerking daarvan en is op 5 juli 2022 vastgesteld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mrs. M.A. Pot, M.A.A. ter Meer-Siebers en K.G. van de Streek als behandelend kinderrechters (hierna te noemen: de rechters), in de zaken met de zaaknummers C/16/536922 / FL RK 22-335, C/161538626 / JL RK 22-334, C/161537805 / JL RK 22-279, C116/538747 / JL RK 22-343, C116/537926 / JL RK 22-284, C/16/530173 / JL RK 21-783, C/16/539964 / JL RK 22-422. Deze familierechtzaken gaan over de uithuisgeplaatste kinderen van verzoeker en mevrouw [A] .
2.2.
Verzoeker heeft bij aanvang van de zitting van 9 juni 2022 de rechters gewraakt omdat zij voor hem bekende gezichten hebben. Op de wrakingszitting heeft verzoeker toegelicht dat de eerdere beslissingen van de rechters tegen de wet in zijn genomen, zonder liefde. Door de rechters te wraken hoopt verzoeker op herstel van de situatie waarin zijn kinderen zich bevinden.
2.3.
De rechters hebben niet berust in de wraking. In hun schriftelijke reactie stellen zij zich op het standpunt dat zij geen enkele aanleiding zien dat verzoeker hen niet zou vertrouwen, dat zij partijdig zouden zijn of vooringenomen. Het is juist dat ieder van hen als kinderrechter enkelvoudig of meervoudig beslissingen heeft genomen over de kinderen van verzoeker. Verzoeker is van alle beslissingen de afgelopen jaren in hoger beroep gegaan. De beslissingen zijn steeds bekrachtigd.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang, maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade. De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.
3.3.
Persoonlijke vooringenomenheid bij de rechters tegenover verzoeker is niet gesteld of gebleken. Onderzocht moet daarom worden of uit het optreden van de rechters blijkt dat zij vooringenomen zijn of dat zij die schijn hebben gewekt. Naar het oordeel van de wrakingskamer is dat niet het geval.
3.4.
Op de zitting van 9 juni 2022 stonden zeven zaken centraal waarop de rechters moesten beslissen. Het wrakingsverzoek van verzoeker ziet op eerder door de rechters genomen beslissingen waar verzoeker het niet mee eens is. Het is de taak van rechters om beslissingen te nemen. Dat verzoeker het met eerdere uitspraken van de rechters niet eens is, maakt niet dat de rechters in die voorliggende zaken op 9 juni 2022 partijdig of vooringenomen zijn. De rechters zeggen zelf ook dat zij dat niet zijn. Verder heeft verzoeker ook geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat de rechters vooringenomen zijn.
3.5.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechters tegen wie het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team familierecht, waarin de rechters werkzaam zijn, en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedures van verzoeker met zaaknummers C/16/536922 / FL RK 22-335, C/161538626 / JL RK 22-334, C/161537805 / JL RK 22-279, C116/538747 / JL RK 22-343, C116/537926 / JL RK 22-284, C/16/530173 / JL RK 21-783, C/16/539964 / JL RK 22-422 moeten worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. A.M. Crouwel en mr. H.J. Bos als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.