Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Wat is er gebeurd?
3.De vorderingen van eiser en gedaagden
in conventie:
€ 1.960,79 =) € 3.974,16. Gedaagden hebben dit als volgt gespecificeerd:
- onbetaalde facturen voor incassokosten voor € 227,96 en voor € 817,00;
- € 2.148,17 inclusief btw aan openstaande facturen (dit betreft de openstaande eindnota, het vervangen van de cilinder en zes huurtermijnen voor de container) en
- € 2.631,75 inclusief btw voor de aankoop van een nieuwe opslagcontainer.
€ 1.518,55 openstaat. Gedaagden hebben verder gesteld dat zij de sloten van de opslagruimte op 2 april 2021 hebben moeten laten vervangen omdat eiser niet aanwezig was bij de oplevering, waarvoor zij op 12 april 2021 een factuur 21/02 voor
€ 157,72 hebben gestuurd. Doordat de container te laat is opgeleverd, hebben gedaagden kosten gemaakt voor de aanschaf van een nieuwe container omdat de gehuurde container al was toegezegd aan een andere partij.
4.De beoordeling
In conventie en in reconventie:
€ 559.-. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De kantonrechter stelt vast dat eiser voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde vergoeding van € 559,- voor buitengerechtelijke incassokosten, die door gedaagden niet is betwist, zal daarom worden toegewezen.
498,00(2 punten x tarief € 249,00)