ECLI:NL:RBMNE:2022:2687

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
16/296844-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van seksueel misbruik van minderjarige kleindochters door grootvader

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een grootvader, die beschuldigd werd van het seksueel misbruiken van zijn drie kleindochters. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte jarenlang ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn kleindochters, die op dat moment minderjarig waren. De feiten vonden plaats tussen 2002 en 2015, waarbij de slachtoffers op jonge leeftijd, variërend van 5 tot 12 jaar, aan de zorg van de verdachte waren toevertrouwd. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar en consistent beoordeeld, en deze verklaringen werden ondersteund door getuigenissen van andere familieleden. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de meeste van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden en heeft een contact- en locatieverbod opgelegd ten aanzien van de slachtoffers. Daarnaast zijn er vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is vastgesteld voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/296844-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 juli 2022.
In de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1944] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.
Verdachte wordt bijgestaan door mr. X.B. Sijmons, advocaat te Amersfoort.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 27 juni 2022. Daarbij zijn verdachte en zijn raadsman verschenen. Verder zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , benadeelde partijen, verschenen en zij werden bijgestaan door mr. P. van der Geest.
De officier van justitie, mr. G.A. Hoppenbrouwers, de verdediging en mr. P. van der Geest hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2. De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 1 januari 2009 tot en met 19 januari 2012 ontuchtige handelingen heeft
gepleegd met zijn kleindochter [slachtoffer 3] , die aan zijn zorg was toevertrouwd en die
toen nog geen twaalf jaren oud was, welke handelingen (mede) bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ;
dan wel:
in de periode van 1 januari 2009 tot en met 19 januari 2012 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn kleindochter [slachtoffer 3] , die aan zijn zorg was toevertrouwd en die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
Feit 2
in de periode van 1 november 2002 tot en met 17 november 2006 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn kleindochter [slachtoffer 1] , die aan zijn zorg was toevertrouwd en die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, welke handelingen (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
dan wel:
in de periode van 1 november 2002 tot en met 17 november 2008 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn kleindochter [slachtoffer 1] , die aan zijn zorg was toevertrouwd en die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
Feit 3
in de periode van 1 maart 2009 tot en met 2 maart 2015 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn kleindochter [slachtoffer 2] , die aan zijn zorg was toevertrouwd en die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, welke handelingen (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
dan wel:
in de periode van 1 maart 2009 tot en met 3 maart 2015 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn kleindochter [slachtoffer 2] , die aan zijn zorg was toevertrouwd en die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De waardering van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de drie primair aan hem ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting ontkend de hem ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de drie verklaringen van de kleindochters niet voldoende worden ondersteund door andere, objectieve bewijsmiddelen. Evenmin kan via schakelbewijs tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde worden gekomen, nu geen sprake is van een zodanig onderscheidende werkwijze van verdachte. Er zijn juist grote verschillen tussen de verklaringen.
Ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft de raadsman voorts aangevoerd dat de handelingen die [slachtoffer 3] beschrijft in haar aangifte niet kunnen worden gekwalificeerd als seksueel binnendringen van haar lichaam. Haar verklaring bij het informatieve gesprek is onvoldoende om als wettig en overtuigend bewijs te dienen voor een bewezenverklaring.
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen [1]
Op 26 september 2019 heeft [slachtoffer 3] , geboren op [2000] , aangifte gedaan. [2] Zij heeft, voor zover van belang, het volgende verklaard:
V = vraag verbalisanten
A = antwoord [slachtoffer 3]
V: Waar doe je aangifte van?
A: Seksueel misbruik
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: Tegen mijn vaders vader, hij heet [verdachte] .
V: Waar zijn destijds de feiten gebeurd?
A: In het oude huis in [woonplaats] . Ik ken het adres niet.
V: Wanneer zijn de feiten gebeurd?
A: Het is begonnen toen ik 9 jaar oud was en het is geëindigd toen ik 10 en een half a 11 jaar oud was. Het heeft ongeveer anderhalf jaar geduurd.
A: Mijn opa en oma woonden in [woonplaats] . Mijn oma was dus ziek en wij, mijn zusje en ik gingen daar met mijn vader bij wonen, evenals mijn gescheiden tante [A] met nichtje [slachtoffer 1] . [3] Mijn vader was internationaal vrachtwagenchauffeur en hij was veel in die tijd weg in de tijd dat mijn oma ziek. Ik woonde daar dus een tijdje en was er daarom ook heel veel. Mijn opa werd een soort tweede vader. Daarna ben ik naar [woonplaats] verhuisd met mijn vader en zusje en mijn tante en [slachtoffer 1] ook. Mijn opa en oma verhuisden ook naar [woonplaats] . De ene keer was ik daar bij opa en oma een weekend en het kwam ook wel voor dat ik daar een nacht zou blijven maar dat er dan wel 5 nachten werden. Dan overlijden mijn oma en mijn moeder in 2009.
V: Wat is je eerste herinnering met betrekking tot het seksueel misbruik, gepleegd door je opa?
A: ik zat altijd bij mijn opa op de bank dan zaten we tv te kijken onder een dekentje. Dan voelde ik wel dat hij wreef over mijn buik. Toen wilde ik een keer naar de wc en gleed ik van zijn schoot. Ik zag toen dat mijn gulp open was.
V: Waar wreef hij dan over?
A: Hij wreef met zijn hand over mijn vagina, hij wreef overal, net boven mijn vagina en ook over mijn schaamlippen.
A: Des te vaker het wrijven gebeurde hoe meer hij dat soort dingen zei, zoals "lekker kutje" en dat ik het niet aan mijn vader mocht vertellen. Als hij het dan een aantal keer had gezegd, "vertel het niet aan papa", dan wilde hij dat ik zei dat ik dat niet zou doen. Ik heb dan ook tegen opa gezegd, "Ik zal het niet aan papa vertellen".
V: Hoe vaak is dit gebeurd, op deze wijze, het wrijven over je vagina?
A: Het gebeurde wel elke keer als ik bij hem was. Als ik er een dag was gebeurde het en als ik er 5 nachten was gebeurde het 5 keer. [4]
V: Zijn er nog andere handelingen gepleegd door je opa bij jou?
A: Wel moest ik met de deur open douchen van mijn opa. Hij kwam er niet bij staan, maar ik zag hem wel naar mij kijken. Hij kon mij zien vanaf de keuken terwijl hij aan het koken was. [5]
Op 2 oktober 2019 heeft [slachtoffer 1] , geboren op [1994] , aangifte gedaan [6] . Zij heeft, voor zover van belang, het volgende verklaard:
V = vraag verbalisanten
A = antwoord [slachtoffer 1]
V: Waarvan doe je aangifte?
A: Van seksueel misbruik van mij door mijn opa.
V: Tegen wie doe je aangifte? [7]
A: Mijn opa heet [verdachte] .
V: Waar zijn de feiten gepleegd?
A: In [woonplaats] . De laatste keer dat het gebeurde, gebeurde het in [woonplaats] op de [straat] . Het vond ook wel eens plaats op de boot. In [plaats] was een jachthaven. Hij had een plezierjacht.
V: Hoe vaak denk je dat het gebeurd is?
A: Rond de 50 keer of zo. Mijn ouders gingen scheiden en toen woonden we bij mijn opa en oma in. Toen gebeurde het nog vaker.
V: Hoe oud was je toen je bij opa en oma ging wonen?
A: Ik was toen 11 jaar oud. Het seksueel misbruik vond ook al plaats voor ik bij opa en oma kwam te wonen.
V: Op welke leeftijd begon het seksueel misbruik door opa naar jou?
A: Op mijn achtste ongeveer.
V: Wanneer was de eerste keer dat dit gebeurde?
A: Ik weet nog dat ik bij opa en oma in [woonplaats] sliep. Mijn opa kwam de kamer binnen. Hij kwam er dan bij liggen. Ik deed alsof ik aan het slapen was. Hij gaf dan kusjes en hij zat dan aan mij. Hij zat dan onder mijn pyjama en onder mijn onderbroek. Hij raakte dan mijn vagina aan en hij ging er dan in. Op een gegeven ogenblik was het klaar en hij stopte er mee en hij ging dan terug naar zijn eigen bed. Soms pakte hij mijn hand en bracht mijn hand naar zijn piemel en hij maakte daar bewegingen mee. Dat is zo een beetje het eerste wat ik me kan herinneren. [8]
V: Waar waren je oma en je moeder dan als dit gebeurde?
A: Zij waren beneden. Mijn oma werd ook vaak in het ziekenhuis opgenomen. Het lag dus aan de situatie.
V: Wat versta je dat hij aan je ging zitten?
A: Hij zat aan mijn lichaam. Hij streelde mij. Vervolgens ging hij in mijn onderbroek. Hij zat eerst aan mij over de kleding en later zat hij aan mij onder de kleding op mijn blote huid.
V: Wat deed hij met zijn hand in jouw onderbroek?
A: Hij zat aan mijn vagina. Hij stopte zijn vinger in mijn vagina. Dit deed hij iedere keer als hij aan mij zat.
V: Wat deed hij met zijn vinger in jouw vagina?
A: Niet veel. Hij maakt er heen en weergaande bewegingen met zijn vinger. Ik deed niets en ik verstijfde.
V: Hoe vaak is het op deze manier in de slaapkamer bij oma gebeurd?
A: Ik durf er niet echt een getal aan te hangen, maar het is wel vaak op deze manier zo gebeurd.
V: Waren er wel eens anderen bij als dit gebeurde?
A: Nee. [9]
A: Het gebeurde ook op de boot. Dat was dan op een andere plaats. Hij kwam dan ook naast me liggen. Er was dan niemand bij. Er was nooit iemand bij als dit misbruik plaatsvond.
0: Ik heb je ook eerder horen vertellen dat opa wel eens jouw hand pakte en om zijn blote piemel legde en met jouw hand in zijn hand aftrekbewegingen maakte.
A: We lagen dan op bed en hij greep dan mijn hand. En hij legde dan mijn hand samen met zijn hand om zijn piemel en hij haalde dan mijn hand heen en weer.
A: Het was nog in [woonplaats] , dus ik vermoed rond mijn 11e jaar of iets eerder. [10]
V: Vertel eens over de laatste keer dat het gebeurde?
A: Hij zat weer aan mijn vagina. Ik stapte het bed uit en ging toen lang op het toilet
zitten. Daarna ging ik weer terug naar bed en opa was toen alweer in de woonkamer.
Deze laatste keer duurde niet lang, want ik stapte vrij snel uit bed. Ik liet hem op die manier merken dat ik het niet wilde. [11]
Op 18 oktober 2021 is [slachtoffer 2] , geboren op [2003] , als getuige gehoord. [12] Zij heeft het volgende, voor zover van belang, verklaard:
V = vraag verbalisanten
A = antwoord [slachtoffer 2]
V: Wil je ons vertellen welke seksuele handelingen je opa met jou heeft gepleegd?
A: Aanraken van mijn borst, vaginaal contact met aanrakingen en wrijvingen tussen de
schaamlippen met zijn vinger.
A:. Wat ik me vooral herinner, is dat het handelingen waren van hem naar mij toe. Ook stond als ik ging douchen, altijd de deur open en dan stond hij te kijken.
V: In welke periode was dit?
A: Na het overlijden van mijn moeder, ik was toen vijf, bijna zes jaar. lk weet niet of het toen begon, maar het begon na het overlijden van mijn moeder.
V: Hoe vaak is het gebeurd in die periode?
A: Elke keer dat ik daar was. In ieder geval een keer per week.
V: Waar is het gebeurd?
A: In zijn huis in [wijk] , [woonplaats] . [13]
V: Zei je opa iets als hij je misbruikte?
A: Hij zei dat ik het niet mocht vertellen, omdat hij dan naar de gevangenis zou gaan. Hij zei ook nog iets dat ik heb verdrongen. Hij had altijd twee zinnen. De ene zin was dat hij dan naar de gevangenis zou gaan en de andere weet ik niet meer.
V: Wat deed dat met je?
A: Ik was bang dat mijn opa me iets zou aan doen en dat het thuisfront me misschien niet zou gaan geloven et cetera. [14]
Op 4 september 2019 is een informatie gesprek gevoerd met [slachtoffer 2] . [15] Zij heeft, voor zover van belang, het volgende verklaard:
** er ook in bed bij opa dingen gebeurden, waarbij opa zijn hand tussen haar benen
deed en haar geslachtsdeel aanraakte met zijn vingers.
** hij ook met zijn vingers tussen haar schaamlippen ging en dan met zijn vingers op en neer ging, tussen haar schaamlippen.
** hij er niets bij zei, terwijl hij dat deed.
** hij met zijn vingers op haar blote huid op haar blote geslachtsdeel streelde en wreef
dit seksuele misbruik, betasten en vingeren, elke keer gebeurde als ze bij opa logeerde of bij opa sliep. [16]
Op 20 oktober 2021 is [getuige 1] , geboren op [1993] als getuige
gehoord. [17] Hij heeft, voor zover van belang, het volgende verklaard:
V = vraag verbalisanten
A = antwoord [getuige 1]
V: Er is bij ons verklaard dat uw opa ook eens iets bij u heeft gedaan of geprobeerd. Wat wilt u ons daarover vertellen? [18]
A: We lagen in bed. Opa zei dat ik mijn hand onder de dekens moest doen en toen voelde ik zijn lul. lk ben toen gelijk weggegaan en verder is er niks gebeurd. lk was toen 12 of dertien.
V: Hoe kwam het dat je bij hem in bed lag?
A: Soms sliep ik bij hem in bed, als er familie bleef slapen. Mijn oma sliep in de kamer met [slachtoffer 1] en anderen of ze sliep al beneden vanwege haar gezondheid.
V: Hoe ging het precies dat je zijn lul voelde?
A: Opa zei iets van dat ik moest voelen onder de dekens. Dat deed ik. lk dacht er niks achter. Ik voelde onder de dekens met mijn hand. lk weet niet meer of opa mijn hand vast had. lk weet dat niet meer. Ik weet alleen zijn blote lul. lk voelde zijn voorhuid en trok gelijk mijn hand weg. lk weet echt niet meer of hij een stijve lul had. Ik ben gelijk uit bed gegaan.
V: Waar was dat?
A: In [woonplaats] bij hem thuis. Het adres weet ik niet meer.
V: Was daar nog iemand bij?
A: Niemand. Wel in huis, maar niet bij ons in de slaapkamer.
V: Hoe vaak heeft uw opa iets bij u geprobeerd?
A: Eén keer. Alleen die keer. [19]
Op 19 oktober 2021 is [getuige 2] , echtgenoot van [slachtoffer 1] , als getuige gehoord. Hij heeft, voor zover van belang, het volgende verklaard:
0 = opmerking
V = vraag verbalisanten
A = antwoord [getuige 2]
0: Uw vrouw [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan van seksueel misbruik. Zij heeft verklaard dat zij aan u als eerste over het misbruik heeft verteld.
V: Vertelt u ons eens alles over hoe dat ging en wat zij u vertelde?
A: We kwamen op het verhaal, omdat haar nichtje had aangegeven wat haar was overkomen. Later op de dag heeft [slachtoffer 1] het mij verteld. Dat zij vroeger is misbruikt door haar opa. Exact wilde ze het mij niet vertellen wat er was gebeurd. Ze wil zich daar niet over uitlaten. Het was heel duidelijk voor mij, ze brak gelijk. ik vroeg haar zoveel mogelijk, maar zij zei alleen dat het op jongere leeftijd is
gebeurd, in haar tienerjaren.
V: Viel je iets op aan [slachtoffer 1] toen ze dat vertelde?
A: Eigenlijk niet veel. Ze was geschokt voor haar nichtje. Er viel me niet op dat er misschien meer aan de hand was. Pas toen we later samen waren, brak ze en vertelde ze het. Ze ging huilen en had heel veel emoties. Ze zei dat [slachtoffer 3] de waarheid sprak, want het was bij haar ook gebeurd. Ze heeft alleen verteld dat ze in haar tienerjaren betast is en dat haar opa haar bekeek op manieren die niet horen. Verdere details gaf ze mij dus niet. [20]
Bewijsoverweging
Feit 1primair -
vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 3] in haar aangifte niet heeft verklaard over handelingen van verdachte waarbij sprake is van het seksueel binnendringen van haar lichaam. De handelingen waarover zij wel heeft verklaard zijn niet te kwalificeren als het seksueel binnendringen van haar lichaam. Zij heeft immers verklaard dat hij wreef
overhaar vagina en
overhaar schaamlippen. In dat geval is geen sprake van seksueel binnendringen van haar lichaam. Volgens het proces-verbaal van bevindingen van het informatieve gesprek heeft zij weliswaar toen wel verklaard over handelingen die kwalificeren als seksueel binnendringen (verdachte zou met zijn vingers tussen haar schaamlippen zijn geweest), maar de rechtbank hecht meer (bewijs)waarde aan de aangifte waarin zij uitgebreid door zedenrechercheurs is bevraagd naar de ontuchtige handelingen die hebben plaatsgevonden. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
Feit 1subsidiair
, Feit 2primair
, Feit 3primair
- bewezenverklaring
De rechtbank stelt bij de beoordeling het volgende voorop. Volgens het tweede lid van art.
342 Sv kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de
rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling
strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de
rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige
gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in
ander bewijsmateriaal. Daarbij geldt wel dat deze bepaling betrekking heeft op de
bewezenverklaring als geheel en niet vereist dat elk aspect van de bewezenverklaring door
meer dan één bewijsmiddel wordt ondersteund.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het
misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is
wanneer de verklaring van de aangever/-geefster op onderdelen voldoende steun vindt in
andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende
verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is
voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het
concrete geval. [21]
Betrouwbaarheid verklaringen en ondersteunend bewijs
De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid of geloofwaardigheid van de verklaringen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Het dossier bevat geen aanknopingspunten dat zij hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Zij verklaren de details van elkaar niet te weten. Daarnaast heeft ieder van hen gedetailleerd en consistent verklaard over de door verdachte gepleegde (seksuele) handelingen, waar deze plaatsvonden en op welke momenten. Daarbij valt op dat zij ook duidelijk beschrijven wat er
nietis gebeurd, bijvoorbeeld als het - in het geval van de zussen [zussen] - gaat om het verrichten van seksuele handelingen bij verdachte. Ook geven zij aan wanneer zij zich bepaalde zaken niet goed kunnen herinneren. De rechtbank zal de verklaringen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] dan ook gebruiken voor het bewijs.
Ondersteunend voor de (betrouwbaarheid van) de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] acht de rechtbank bovendien hetgeen haar echtgenoot, [getuige 2] , met betrekking tot de disclosure heeft verklaard. Uit de verklaring van getuige [getuige 2] leidt de rechtbank af dat aangeefster hem met emoties heeft verteld over het misbruik alsook de reden waarom zij
- zoveel jaren na het misbruik - ervoor heeft gekozen hem over het misbruik te vertellen. Ook de verklaring van [getuige 1] , broer van [slachtoffer 1] , acht de rechtbank ondersteunend voor de verklaringen van de drie kleindochters. Hij verklaart immers over een soortgelijke ontuchtige handeling die zijn opa bij hem heeft verricht. Ook hij wordt op jonge leeftijd door zijn opa seksueel benaderd als hij alleen in bed ligt.
Schakelbewijs
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen onder omstandigheden als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de - uit één of meer bewijsmiddelen blijkende -omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit, zoals een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte (ook wel aangeduid als modus operandi).
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een overeenkomende modus operandi kunnen betrokken worden de feitelijke gang van zaken ten aanzien van de betreffende feiten, waaronder begrepen de context waarbinnen de feiten hebben plaatsgevonden, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd, het handelen van de verdachte en de verklaringen die de verdachte daarover heeft afgelegd.
Daarbij kan het bewijs in verschillende zaken over en weer redengevend worden geacht, zelfs als geen enkel feit afzonderlijk - dus los van de schakelbewijsconstructie - wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank stelt vast dat uit de afgelegde verklaringen volgt dat er grote kenmerkende
overeenkomsten bestaan in de modus operandi van verdachte. De rechtbank betrekt daarbij
eveneens de verklaring van [getuige 1] , nu zijn verklaring op essentiële punten
belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met de drie andere
verklaringen.
In dat verband wijst de rechtbank op de overeenkomende (jonge) leeftijd van de slachtoffers (tussen de 6 en 12 jaar oud) en het niet mogen vertellen van wat er is gebeurd. Bovendien verrichtte verdachte de handelingen bij hem thuis buiten aanwezigheid of het zicht van de andere bewoners of aanwezigen, door over de vagina van het slachtoffer te wrijven terwijl zij samen onder een dekentje op de bank zitten, bij het slachtoffer in bed te gaan liggen die op dat moment in een aparte slaapkamer logeert of door zijn geslachtsdeel te laten aanraken. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat het misbruik stopte op het moment dat de kleinkinderen lieten merken dat niet te willen. Ten slotte is de omstandigheid dat de deur niet dicht mocht als de kleindochters stonden te douchen een opvallende overeenkomst.
Dat - zoals de verdediging heeft aangevoerd - de seksuele handelingen die verdachte bij de slachtoffers heeft gepleegd, verschillen, maakt dat niet anders. Immers, de kenmerkende overeenkomsten bestaan in de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn slachtoffers.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen elkaar over en weer
ondersteunen, omdat uit die verklaringen blijkt dat de wijze waarop en de omstandigheden
waaronder verdachte de seksuele handelingen bij hen heeft verricht op essentiële punten met
elkaar overeenstemmen. De rechtbank zal de verklaringen dan ook over en weer gebruiken
als steunbewijs voor de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank acht op basis van het voorgaande de onder 1 subsidiair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde handelingen voor het merendeel wettig en overtuigend bewezen.
Wat betreft de onder 2 - gedachtestreepje 4 - ten laste gelegde handelingen overweegt de rechtbank dat uit de verklaring van [slachtoffer 1] volgt dat deze door verdachte gepleegde handelingen hebben plaatsgevonden nadat zij de leeftijd van 12 jaar al had bereikt. Om deze juridische reden kan de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging komen. De rechtbank merkt op dat dit niets afdoet aan het feit dat verdachte deze handelingen bij haar heeft gepleegd.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1subsidiair
in de periode tussen 1 januari 2009 tot en met 19 januari 2012 te Amersfoort, meermalen, (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [2000] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, (telkens)
- wrijven over de vagina en schaamlippen van die [slachtoffer 3] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
Feit 2in de periode tussen 1 november 2002 tot en met 17 november 2006 te Amersfoort en/of Emmeloord en/of Aalsmeer, meermalen, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [1994] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen, (telkens)
- wrijven over de vagina en schaamlippen van die [slachtoffer 1] en
- stoppen van zijn, verdachtes vinger tussen de schaamlippen en in de vagina van die [slachtoffer 1] en daarbij het maken van heen en weergaande bewegingen en
- het pakken en brengen van de hand van die [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes penis en (vervolgens) met zijn, verdachtes hand over de hand van die [slachtoffer 1] , heen en weergaande bewegingen maken,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
Feit 3in de periode gelegen tussen 1 maart 2009 tot en met 2 maart 2015 te Amersfoort, meermalen, (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [2003] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het meermalen, (telkens)
- wrijven over en betasten van de borsten en vagina en schaamlippen van die [slachtoffer 2] en
- stoppen van zijn, verdachtes vinger tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] ,
terwijl hij het feit heeft tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
Feit 2met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
Feit 3met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de feiten

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

8. De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.De oplegging van straf en/of maatregel

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een contact- en locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Verdachte heeft een blanco strafblad en de reclassering schat het risico op herhaling als laag in. Verdachte heeft geen contact meer met zijn familie en zijn gezondheidstoestand is broos. De raadsman verzoekt om in geval van een veroordeling een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan eventueel bijzondere voorwaarden in de vorm van een contact- en/of locatieverbod.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf/maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft jarenlang drie van zijn kleindochters op jonge leeftijd seksueel misbruikt. De ontuchtige handelingen bestonden vooral uit het wrijven over de vagina van de meisjes. Bij twee van hen is het begonnen toen zij pas zes jaar oud waren. Bij de ander is het begonnen toen zij 9 jaar oud was. De rechtbank vindt het schokkend te hebben moeten constateren dat het misbruik bij de zusjes [zussen] is begonnen kort nadat zowel hun moeder als ook hun oma, de vrouw van verdachte, was overleden. In plaats van hen te steunen en troost te bieden heeft verdachte op grove wijze misbruik gemaakt van hun kwetsbare positie en het vertrouwen dat zij in hem, hun opa, hadden. Dit zelfde geldt ook voor hetgeen [slachtoffer 1] is overkomen. Ook zij was jong, en heeft, nadat haar ouders waren gescheiden, enige tijd bij haar grootouders ingewoond. Op een plek die zou moeten voelen als een veilig thuis, heeft verdachte haar langdurig blootgesteld aan zijn seksuele handelingen.
Het handelen van verdachte stopte pas nadat de slachtoffers zich hiertegen gingen verzetten dan wel om andere buiten verdachte gelegen omstandigheden. Verdachte heeft met zijn handelen op grove en op zeer ernstige wijze de lichamelijke integriteit van de drie slachtoffers geschonden. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen blijkt hoezeer zij alle drie nog last hebben van psychische problemen als gevolg van wat verdachte bij hen heeft gedaan. Op geen enkele wijze heeft verdachte rekening gehouden of verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Het is bijzonder kwalijk dat verdachte enkel en alleen bezig is geweest met het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens zonder stil te staan welke gevolgen dit misbruik voor deze drie meisjes zou hebben.
Persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 28 februari 2022 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het Reclasseringsadvies van 10 maart 2022 van Reclassering Nederland, opgemaakt door S. Dijkslag, reclasseringswerker. Daarin staat - kort samengevat – dat verdachte zijn leven praktisch op orde heeft.
Problematisch is zijn gezondheid die zeer broos te noemen is. De kans op recidive is laag en op basis daarvan is een interventie of toezicht niet geïndiceerd. Het advies luidt bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De straf
Gelet op de aard, ernst, duur en frequentie van het misbruik, het toepasselijke taakstrafverbod en de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd, acht de rechtbank geen andere straf dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf op zijn plaats. De rechtbank ziet noch in de omstandigheden van de onderhavige strafzaak, noch in de persoonlijke omstandigheden of de gezondheidstoestand van verdachte aanleiding om daarvan af te wijken.
De rechtbank heeft de gezondheidstoestand van verdachte, voor zover die is beschreven in het advies van de reclassering, in strafmatigende zin betrokken in de duur van de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
De rechtbank zal ter voorkoming van strafbare feiten aan verdachte een contact- en locatie verbod met [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] opleggen. Dit doet de rechtbank in de vorm van een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. Voor elke overtreding wordt 7 dagen vervangende hechtenis toegepast, met een maximum van zes maanden.

10.Vordering benadeelde partijen

Vordering [slachtoffer 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 321,79 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
Vordering [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 30,92 aan materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
Vordering [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 10.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen toewijsbaar zijn, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaard dienen te worden in de vordering dan wel dat de vorderingen voor matiging in aanmerking komen.
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [slachtoffer 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft geleden.
Materiële schade
De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van de materiële schade van € 321,79 bestaande uit ziektekosten eigen risico 2021, dan ook toewijzen.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Voor de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat [slachtoffer 3] immateriële schade heeft geleden ten gevolge van het bewezenverklaarde feit en stelt de schadevergoeding naar billijkheid vast op een bedrag van € 7.500,-.
In totaal is toewijsbaar € 7.821,79, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2012. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk verklaren en bepalen dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Kosten benadeelde partij
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Vordering [slachtoffer 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft geleden.
Materiële schade
De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van de materiële schade van € 30,92, bestaande uit de kosten voor het opvragen van medische informatie bij de huisarts, dan ook toewijzen.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Voor de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat [slachtoffer 1] immateriële schade heeft geleden ten gevolge van het bewezenverklaarde feit en stelt de schadevergoeding naar billijkheid vast op een bedrag van € 7.500,-.
In totaal is toewijsbaar € 7.530,92, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2006. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk verklaren en bepalen dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Kosten benadeelde partij
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Vordering [slachtoffer 2]
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Voor de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat [slachtoffer 2] immateriële schade heeft geleden ten gevolge van het bewezenverklaarde feit en stelt de schadevergoeding naar billijkheid vast op een bedrag van € 7.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
2 maart 2015 en zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering voor zover die niet wordt toegewezen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Kosten benadeelde partij
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

11. De toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 38w, 57, 244, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 maanden;
- legt aan verdachte op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidvoor de duur van 5 jaren;
- beveelt dat verdachte op geen enkele wijze direct of indirect contact heeft of zoekt met:
  • [slachtoffer 3] , geboren op [2000] ;
  • [slachtoffer 1] , geboren op [1994] ;
  • [slachtoffer 2] , geboren op [2003] ;
- beveelt dat verdachte
  • zich niet ophoudt binnen in een straal van 500 meter van de woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] en
  • zich niet ophoudt binnen in een straal van 500 meter van de woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] en
  • zich niet ophoudt binnen in een straal van 500 meter van de woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 7 dagen hechtenis, met een maximum van 6 maanden;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
Vordering benadeelde partijen
vordering [slachtoffer 3]
- wijst de vordering toe tot een bedrag van € 7.821,79, (bestaande uit € 321,79 aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 3] ;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 7.821,79 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2012 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 74 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 7.530,92, (bestaande uit € 30,92 aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2006 tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] ;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
€ 7.530,92 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2006 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 72 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 7.500,- (bestaande uit immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] ;
  • bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 7.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2015 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 72 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Spee, voorzitter, mr. H.A. Brouwer en mr. X.C. Balen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juli 2022.
Mr. Spee is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2009 tot en met 19 januari 2012 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [2000] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , te weten het meermalen, althans éénmaal (telkens)
- het wrijven over en/of betasten van de vagina en/of schaamlippen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 3] en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer 3] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
( art 244 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2009 tot en met 19 januari 2012 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [2000] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans éénmaal (telkens)
- het wrijven over en/of betasten van de vagina en/of schaamlippen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 3] en/of- stoppen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) tussen de schaamlippen
en/of in de vagina van die [slachtoffer 3] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
( art 247 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 november 2002 tot en met 17 november 2006 te Amersfoort en/of Emmeloord en/of Aalsmeer, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [1994] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen, althans éénmaal (telkens)
- het wrijven over en/of betasten van de vagina en/of schaamlippen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) het maken van heen en weergaande bewegingen en/of
- het pakken en/of brengen van de hand van die [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes penis en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes hand over de hand van die [slachtoffer 1] , heen en weergaande bewegingen maken en/of
- op schoot laten zitten van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) zijn, verdachtes penis, duwen en/of houden tegen de schaamlippen en/of vagina en/of de billen van die [slachtoffer 1] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
( art 244 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 november 2002 tot en met 18 november 2008 te Amersfoort en/of Emmeloord en/of Aalsmeer, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [1994] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans éénmaal (telkens)
- het wrijven over en/of betasten van de vagina en/of schaamlippen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) het maken van heen en weergaande bewegingen en/of
- het pakken en/of brengen en/of zetten van de hand van die [slachtoffer 1] naar/op zijn, verdachtes penis en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes hand over de hand van die [slachtoffer 1] , heen en weergaande bewegingen maken en/of
- op schoot laten zitten van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) zijn, verdachtes penis, duwen en/of houden tegen de schaamlippen en/of vagina en/of de billen van die [slachtoffer 1]
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
( art 247 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 maart 2009 tot en met 2 maart 2015 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [2003] , die toen de leeftijd van twaalfjaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het meermalen, althans éénmaal (telkens)
- het wrijven over en/of betasten van de borsten en/of vagina en/of schaamlippen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer 2] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als
behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
( art 244 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 maart 2009 tot en met 3 maart 2015 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [2003] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans éénmaal (telkens)
- het wrijven over en/of betasten van de borsten en/of vagina en/of schaamlippen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer 2]
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
( art 247 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal uit het proces-verbaal van politie eenheid Midden-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Zeden, proces-verbaalnummer PL0900-2019256562/PL0900-2019294634, gesloten d.d. 2 november 2021, doorgenummerd pagina 1 tot en met 82. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 20.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 21.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 22.
5.Proces-verbaal van aangifte, p. 24.
6.Proces-verbaal van aangifte, p. 29.
7.Proces-verbaal van aangifte, p. 30.
8.Proces-verbaal van aangifte, p. 30.
9.Proces-verbaal van aangifte, p. 31.
10.Proces-verbaal van aangifte, p. 34.
11.Proces-verbaal van aangifte, p. 33.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 45.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 46.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 47.
15.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 16.
16.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 17.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 54.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 55.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 56.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 51.
21.HR 13 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:189, rov. 2.3 en m.n. gegrond op HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:8M2452, NJ 2010/515 m. nt. Borgers, rov. 2.4.