ECLI:NL:RBMNE:2022:2710
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft eiser op 6 februari 2022 beroep ingesteld bij de Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen om een beroep in te dienen. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-. De rechtbank heeft eiser op 7 april 2022 een aangetekende herinneringsbrief gestuurd, waarin werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is retour gekomen omdat het poststuk niet is afgehaald. Vervolgens heeft de rechtbank de brief op 29 april 2022 per normale post verzonden, met de mededeling dat de termijn niet opnieuw aanvangt.
Eiser heeft het griffierecht niet betaald en heeft geen geldige reden opgegeven voor het uitblijven van de betaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld, omdat de hoofdregel is dat zonder betaling van het griffierecht de rechtbank het beroep niet kan behandelen. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.
De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2022. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.