ECLI:NL:RBMNE:2022:2725

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
UTR 19/3001-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid en ongegrondheid van verzet in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 1 maart 2022 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant(e) tegen een eerdere uitspraak van 13 oktober 2020, waarin het beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant(e) had op 2 augustus 2019 beroep ingesteld, maar de rechtbank had in de eerdere uitspraak vastgesteld dat er geen beroepsgronden, geen kopie van het besluit en geen machtiging waren ingediend. De opposant(e) ging in verzet, waarbij de zitting op 10 februari 2022 plaatsvond, vertegenwoordigd door een gemachtigde.

De rechtbank overwoog dat een verzetschrift binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingediend. De eerdere uitspraak was op 19 oktober 2020 verzonden, en het verzetschrift was op 3 december 2020 ontvangen, wat te laat was. De opposant(e) voerde aan dat het verzetschrift op 30 november 2020 was gepost, en bood getuigenbewijs aan. De rechtbank besloot het voordeel van de twijfel te geven en het verzet ontvankelijk te verklaren.

Echter, de rechtbank concludeerde dat de opposant(e) geen beroepsgronden en geen kopie van het besluit had ingediend, ondanks een fax die op 24 januari 2020 was verzonden. De rechtbank vond dat de fax niet volledig was, omdat twee pagina's blanco waren. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard, en bleef de eerdere uitspraak in stand. De rechtbank besliste dat er geen proceskostenvergoeding zou plaatsvinden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd dat er geen hoger beroep mogelijk was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/3001-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2022 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant(e),

(gemachtigde: mr. H.M. van Vliet),

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant(e) heeft ingediend op 2 augustus 2019.
In de uitspraak van 13 oktober 2020 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant(e) is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
De zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2022. Opposant(e) is verschenen bij gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 13 oktober 2020 het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen gronden, geen kopie van het besluit en geen machtiging zijn ingediend. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Is het verzet ontvankelijk?
2. Een verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat de uitspraak van de rechtbank is verzonden. Dit staat in artikel 8:55 van de Awb in combinatie met artikel 6:7 en artikel 6:8 van de Awb. In dit geval is de uitspraak van 13 oktober 2020 verzonden op
19 oktober 2020. Het verzetschrift had dus uiterlijk op 30 november 2020 ingediend moeten zijn. De rechtbank heeft het verzetschrift ontvangen op 3 december 2020. De achterkant van het verzetschrift is gestempeld met een poststempel op de datum 1 december 2020. Dat is te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het verzet niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het verzetschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar opposant(e) niets aan kan doen.
3. Ter zitting heeft opposant(e) aangevoerd dat het verzetschrift niet te laat is ingediend omdat het op 30 november 2020 om 19.50 uur op de post is gedaan. Opposant(e) heeft hiervan getuigenbewijs aangeboden.
4. De rechtbank zal opposant(e) het voordeel van de twijfel gunnen en er van uit gaan dat het verzetschrift tijdig is ingediend. Het verzet is daarom ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank geen bewijsopdracht zal geven.
Is het verzet gegrond?
5. Het beroep is in de uitspraak van 13 oktober 2020 niet-ontvankelijk verklaard omdat opposant(e) geen beroepsgronden, geen kopie van het besluit en geen machtiging had ingediend. Deze stukken waren bij aangetekende brief van 27 december 2019 opgevraagd.
6. Opposant(e) heeft aangevoerd dat de gronden, een kopie van het besluit en een geldige machtiging op 24 januari 2020 om 23:45 uur door de gemachtigde aan de rechtbank zijn gefaxt. De fax bestond uit vier pagina’s.
7. Onder de processtukken bevindt zich een fax van de gemachtigde die op 24 januari 2020 om 23.45 uur is verzonden en die blijkens de faxbevestiging bestond uit vier pagina’s. Op de dag dat het verzet ter zitting werd behandeld, bevonden zich slechts twee pagina’s van de fax in het dossier: het voorblad en een machtiging. Na afloop van de zitting heeft de griffier van de rechtbank nader onderzoek verricht naar de twee ontbrekende pagina’s. Deze twee pagina’s zijn teruggevonden, maar bleken blanco te zijn. Dit leidt de rechtbank tot de slotsom dat opposant(e) geen beroepsgronden en geen kopie van het besluit heeft ingediend.
8. Dit betekent dat het verzet ongegrond is. De vraag of de bij de fax van 24 januari 2020 gevoegde machtiging geldig is, behoeft geen bespreking meer. De uitspraak van de rechtbank van 13 oktober 2020 blijft in stand.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.