ECLI:NL:RBMNE:2022:2741

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
UTR 22/1372
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Hartkoorn, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) verzocht om haar arbeidsongeschiktheid opnieuw te beoordelen. Eiseres heeft verweerder op 3 december 2021 in gebreke gesteld, omdat er geen tijdig besluit was genomen op haar verzoek. Op 23 februari 2022 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat verweerder te laat heeft beslist op het verzoek van eiseres. De rechtbank heeft besloten dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft gereageerd op de aanvraag van eiseres. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, en het griffierecht moet door verweerder aan eiseres worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren op 6 mei 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1372

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. M. Hartkoorn),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft verweerder verzocht om haar arbeidsongeschiktheid opnieuw te beoordelen. Bij brief van 3 december 2021 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld. Vervolgens heeft eiseres op 23 februari 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Niet in geschil is dat verweerder te laat is met het nemen van een beslissing op het verzoek om herbeoordeling van eiseres. Eiseres heeft verweerder in gebreke gesteld en verweerder heeft inmiddels de volledige dwangsom van € 1.442,- toegekend aan eiseres.
4. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. De rechtbank bepaalt dat verweerder dit moet doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55, lid 1, van de Awb).
5. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
6. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb). Dat betekent dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 379,50.
7. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet betalen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 379,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2022.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.