ECLI:NL:RBMNE:2022:2775
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na wijziging besluit NOW-1
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoekster en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de definitieve berekening van de tegemoetkoming onder de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid (NOW-1) voor de eerste aanvraagperiode, die door de Minister was vastgesteld op € 17.212,-. De Minister stelde vast dat verzoekster € 23.972,- te veel had ontvangen en dit bedrag moest terugbetalen. Na een ongegrond verklaard bezwaar, heeft verzoekster beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de Minister zijn besluit herzien en de tegemoetkoming vastgesteld op € 39.341,-, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, omdat de Minister het bezwaar van verzoekster gegrond heeft verklaard, hij tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen en de proceskosten vastgesteld op € 759,- voor de rechtsbijstand. Daarnaast heeft de rechtbank de Minister verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.