Op 9 februari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling van haar arbeidsvermogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van acht weken, zoals voorgeschreven in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, was overschreden. Eiseres had haar verzoek op 27 oktober 2021 ingediend, en verweerder had uiterlijk op 23 december 2021 moeten beslissen. De rechtbank oordeelde dat verweerder in gebreke was gebleven en dat eiseres recht had op een dwangsom voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is het beroep gegrond verklaard, en is verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 379,50. De rechtbank heeft ook bepaald dat het griffierecht aan eiseres moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.