Op 11 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder van 20 januari 2022. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-. De rechtbank heeft op 24 april 2022 een aangetekende brief gestuurd naar eiseres met het verzoek om het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is echter niet door eiseres afgehaald en is retour gekomen. De rechtbank heeft de brief vervolgens per gewone post opnieuw verzonden, maar eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. De beslissing is genomen zonder vergoeding van proceskosten.