Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 42,
- de akte eisvermeerdering met producties 43 tot en met 52
- de producties 1 tot en met 14 van [gedaagde] ,
- de producties 53 tot en met 55 van [eiseres] ,
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“(…) zijn er voor ons 2 partijen die vast staan m.b.t. de realisatie van de overkapping. Dat is [onderneming 2] en dat is [eiseres] ”. Daarmee is dus overeenstemming bereikt over de essentialia; prijs en omvang van het werk. Aan deze acceptatie heeft [gedaagde] wel twee opschortende voorwaarden verbonden: 1) een bevestiging van [eiseres] dat [gedaagde] tot en met maart 2022 uit kan gaan van die prijs en 2) definitieve opdrachtverstrekking door de gemeente aan [gedaagde] . Deze bevestiging heeft [eiseres] diezelfde dag per e-mail gestuurd (zie 2.21.) en de gemeente heeft de opdracht eind maart 2022 aan [gedaagde] versterkt, zodat de opschortende voorwaarden in vervulling zijn gegaan en de overeenkomst onvoorwaardelijk tot stand is gekomen. Volgens [eiseres] volgt uit de reactie van [gedaagde] op de e-mail van [eiseres] van 12 januari 2022 (zie 2.20) ook de bevestiging dat er een (voorwaardelijke) overeenkomst tot stand is gekomen, omdat zij daarin heeft geschreven:
“We gaan er samen wat moois van maken.”.
“(…) 2 partijen die vast staan (…)”, “(…) niet 100% garanderen omdat we op dit moment de opdracht nog niet hebben”, “(…) met z’n allen veel tijd en energie ingestopt. Praktisch gezien willen we ook geen andere partij (…)”, “We willen doorgaan en niet opnieuw beginnen.” en “We gaan er samen wat moois van maken.”Ook de omstandigheid dat partijen tijdens de ontwerpfase op intensieve wijze hebben samengewerkt in bouwteamverband heeft bijgedragen aan het vertrouwen dat zij de opdracht zou krijgen, althans dat zij als eerste en enige gegadigde een offerte zou mogen indienen. Op [gedaagde] rustte een onderhandelings- en inspanningsverplichting om tot overeenstemming te komen met [eiseres] . Daar heeft zij niet aan voldaan door [eiseres] eind maart 2022 mee te delen dat [eiseres] in prijs moest zakken naar € 350.000,00 exclusief btw en zij anders op zoek zou gaan naar alternatieve partijen, omdat zij de opgelopen prijsverhogingen op het project wilde compenseren. Daarbij heeft [gedaagde] [eiseres] niet gemeld dat de gemeente de opdracht definitief aan haar had verstrekt en heeft zij de opdracht voor de realisatie van het werk op het allerlaatste moment aan een derde gegund. Daarom is het afbreken van de onderhandelingen in strijd met de goede trouw, aldus [eiseres] .
1.016,00