In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een verleende omgevingsvergunning voor de bouw van 25 woningen, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, omdat eiser volgens hen geen belanghebbende was. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende iemand is die een rechtstreeks belang heeft bij het besluit. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een objectief, persoonlijk, eigen, rechtstreeks en actueel belang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afstand tussen de woning van eiser en het bouwwerk ongeveer 200 meter bedraagt en dat eiser vanuit zijn perceel geen zicht heeft op het bouwwerk. Hierdoor heeft de omgevingsvergunning voor eiser geen gevolgen van enige betekenis. De rechtbank concludeert dat de overlast door bouwverkeer niet relevant is, omdat dit niet onder de omgevingsvergunning valt. Eiser is daarom niet als belanghebbende aan te merken en het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.