Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2]
1.De procedure
- de dagvaarding met 3 producties, die blijkens het exploot door de deurwaarder aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is betekend op 29 juni 2022,
- de ongenummerde productie van Rhenam Wonen, te weten een niet-geanonimiseerde brief van de gemeente [gemeente] aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . gedateerd 16 mei 2022 met als onderwerp: waarschuwing prostitutie zonder vergunning, waarvan de geanonimiseerde versie als productie 2 bij de dagvaarding is gevoegd,
- de nagezonden productie 4 van Rhenam Wonen,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 7 juli 2022. Namens Rhenam Wonen zijn verschenen mevrouw [A] , wijkconsulent, en mr. C.A. Hage, gemachtigde. De heer [gedaagde sub 1] en mevrouw [gedaagde sub 2] zijn in persoon verschenen. Aan het slot van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat op 21 juli 2022 vonnis zal worden gewezen.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
in de woningplaatsvond. De onbekende persoon die de toezichthouder bij observatie van de woning zou hebben zien vertrekken via de tuin bij de woning en die na het roken van een sigaret met zijn auto is weggereden, is een volstrekt onvoldoende onderbouwing van het standpunt van Rhenam Wonen dat de woning als seksinrichting is gebruikt. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben er bovendien op gewezen dat het de toezichthouder blijkens de brief van de gemeente [gemeente] niet is gelukt om een afspraak te maken op het adres van de woning. Dat komt omdat zij nooit afspraken met klanten maken op hun privé adres. Zij hebben hun privé adres bij de registratie van hun bedrijven bij de Kamer van Koophandel ook welbewust afgeschermd, zo hebben zij ter zitting verklaard.
de kansop overlast door prostitutie tot ontruiming van de woning in kort geding zou moeten leiden. Daar komt nog bij dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] stellen dat zij al in november vorig jaar gestopt zijn met hun escortbedrijf. Ook de gemeente [gemeente] gaat ervan uit dat zij hun bedrijfsvoering hebben gestaakt, blijkens haar brief van 16 mei 2022. Voor toewijzing van een ontruimingsvordering in kort geding wegens overlast is nodig dat de overlast zodanig ernstig is dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Dat die situatie hier aan de orde is, blijkt nergens uit.