ECLI:NL:RBMNE:2022:3086
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Verrekening van schadevergoeding uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven
In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser, de wettelijk vertegenwoordiger S. Dahraoui, tegen het besluit van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. Dit besluit, genomen op 14 september 2021, houdt in dat er een bedrag van € 500,- wordt verrekend met de eerder toegekende schadevergoeding van € 1.000,- aan eiser. De rechtbank heeft op 26 juli 2022 de mondelinge uitspraak gedaan, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard.
De rechtbank oordeelt dat de verrekening van het bedrag door verweerder rechtmatig is. Eiser had voor de afronding van de strafzaak om een tegemoetkoming uit het Schadefonds verzocht en deze ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de wet en het beleid van verweerder bepalen dat verrekening mogelijk is wanneer de dader immateriële schade vergoedt. Dit is in lijn met de solidariteit van de samenleving met slachtoffers, waarbij de tegemoetkoming uit het Schadefonds niet bedoeld is als volledige schadevergoeding.
Eiser voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de mogelijkheid van verrekening, maar de rechtbank oordeelt dat hij zich had moeten informeren over de toepasselijke regels. De rechtbank erkent dat de regelgeving soms moeilijk te begrijpen is, maar dit rechtvaardigt niet dat verweerder in dit geval van verrekening af zou moeten zien. De hoogte van de bedragen die in deze zaak zijn verrekend, is niet ter toetsing voorgelegd en de rechtbank concludeert dat de verrekening niet onredelijk is.
De uitspraak benadrukt dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten, en dat hij gewezen is op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier S. Westerhof.