Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 augustus 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , in [woonplaats] , eiseres
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Feiten en procesverloop
- uitstel verleend voor het voeren van onderhandelingen met werknemer over het beëindigen van het dienstverband met wederzijds goedvinden. Uiterlijk op 21 mei 2020 moet eiseres aan verweerder laten weten of er een beëindigingsovereenkomst is gesloten;
- vermeld dat geen ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden mag worden aangevraagd als ook een tegemoetkoming is of wordt aangevraagd op grond van de
NOW. Er wordt op gewezen dat - als de ontslagaanvraag wordt ingetrokken binnen 5 werkdagen na de datum waarop verweerder de aanvraag heeft ontvangen - de aanvraag als ‘niet ingediend’ wordt beschouwd. In het geval van eiseres moet verweerder de intrekking van de ontslagaanvraag uiterlijk op 13 mei 2020 telefonisch of schriftelijk hebben ontvangen.
- verwezen naar zijn schriftelijke ontvangstbevestiging van 7 mei 2020;
- meegedeeld dat de ontslagaanvraag buiten behandeling is gesteld, omdat de verzochte extra informatie niet tijdig is ontvangen.
“(..)U heeft uitstel gevraagd vanwege de wettelijke bedenktijd van werknemer. Hierbij bevestigen wij dat u eenmalig uitstel krijgt.
Uitstel voor bedenktijdU heeft bij uw uitstelverzoek aangegeven dat u de ontslagaanvraag intrekt na het verstrijken van de 14 dagen bedenktijd van werknemer, tenzij u ons heeft laten weten dat de werknemer zijn instemming heeft herroepen. Wij zullen u op 29 juni 2020, na de 14 dagen uitstel, bevestigen dat de ontslagaanvraag is ingetrokken.
Het geschil
Standpunten van eisers
Beoordeling door de rechtbank
De berekening van de hoogte van de tegemoetkoming is vermeld in artikel 7, eerste lid, van de NOW-1. Dat de definitieve tegemoetkoming lager is uitgevallen dan het voorschot op de subsidieverlening, is veroorzaakt doordat eiseres op 6 mei 2020 een ontslagaanvraag heeft ingediend en deze niet tijdig zou hebben ingetrokken. Om die reden is bij de beoordeling of het subsidiebedrag juist is vastgesteld, artikel 7, vijfde lid, van de NOW-1 van belang. Daarin is bepaald dat de subsidie wordt verlaagd als de werkgever na 17 maart 2020 een verzoek om toestemming heeft gedaan om de arbeidsovereenkomst van één of meer werknemers op te zeggen op grond van bedrijfseconomische redenen. In dat geval is verweerder in beginsel gehouden om de subsidie te verlagen. Dat is op grond van artikel 7, zesde lid, van de NOW-1 anders als eiseres de ontslagaanvraag heeft ingetrokken binnen vijf werkdagen nadat zij de ontslagaanvraag heeft gedaan.
I Vertrouwensbeginsel
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin geen belangenafweging is gemaakt;