Op 18 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had op 23 maart 2022 beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder, die op 11 februari 2022 was genomen. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat een appellant duidelijk aangeeft waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook toelicht met beroepsgronden. Aangezien eiseres niet tijdig heeft gereageerd op een aangetekende brief van de rechtbank, waarin zij werd verzocht om haar beroepsgronden binnen vier weken in te dienen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De beslissing om het beroep niet inhoudelijk te behandelen is genomen op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.