ECLI:NL:RBMNE:2022:3175

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
UTR 22/1499
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van beroepsgronden in bestuursrechtelijke procedure

Op 18 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had op 23 maart 2022 beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder, die op 11 februari 2022 was genomen. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat een appellant duidelijk aangeeft waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook toelicht met beroepsgronden. Aangezien eiseres niet tijdig heeft gereageerd op een aangetekende brief van de rechtbank, waarin zij werd verzocht om haar beroepsgronden binnen vier weken in te dienen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De beslissing om het beroep niet inhoudelijk te behandelen is genomen op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1499

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 23 maart 2022 tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 11 februari 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom zij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt kan de rechtbank bepalen dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
3. De rechtbank heeft eiseres op 18 mei 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit.
4. Eiseres heeft niet (op tijd) gereageerd op deze brief.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54, van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.