Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser,
de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
15 juni 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 22 juli 2022, wordt het beroep van eiser tegen een dwangbevel van 15 juni 2022 behandeld. De rechtbank oordeelt dat zij niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep, omdat het dwangbevel is genomen op grond van de Invorderingswet 1990. Volgens artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. De rechtbank stelt vast dat het beroep van eiser zich richt tegen een besluit dat niet onder de bevoegdheid van de bestuursrechter valt, zoals bepaald in artikel 8:5 van de Awb en de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.
De rechtbank wijst erop dat de belastingschuldige, in dit geval eiser, op grond van artikel 17, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, in verzet kan komen tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel bij de civiele rechter. De rechtbank benadrukt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding, aangezien zij zich onbevoegd verklaart. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. Dit verzetschrift moet binnen zes weken na verzending van de uitspraak worden ingediend.