Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 26 juli 2022, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) niet tijdig had beslist op zijn bezwaar tegen een eerdere beslissing van 4 januari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder te laat heeft beslist en dat eiser in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft geen zitting nodig geacht en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan verplicht is om binnen een bepaalde termijn te beslissen op een aanvraag of bezwaar. Indien dit niet gebeurt, kan de betrokkene in beroep gaan, mits hij eerst een ingebrekestelling heeft gestuurd. In dit geval was het duidelijk dat verweerder de beslistermijn had overschreden, wat ook door verweerder zelf werd erkend in zijn verweerschrift.
De rechtbank heeft de hoogte van de verschuldigde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, en verweerder is verplicht om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Daarnaast moet verweerder een dwangsom van € 100,- per dag betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50. Tot slot moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.