In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, hebben twee buren, eiseressen, een kort geding aangespannen tegen hun buren, gedaagden, vanwege overlast door een omvangrijke verbouwing die in juni 2019 begon en nog steeds niet is afgerond. Eiseressen stellen dat de verbouwing hen onrechtmatige hinder toebrengt, met name door geluidsoverlast en het ontbreken van een gedetailleerd bouwplan. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 juli 2022 gaven partijen aan mediation te willen proberen, maar deze poging is niet geslaagd. Eiseressen vorderen dat de verbouwing wordt stilgelegd totdat gedaagden een bouwplan met planning overleggen en dat werkzaamheden 48 uur van tevoren worden aangekondigd.
De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagden als eigenaars van hun woning het recht hebben om te verbouwen, ook al veroorzaakt dit hinder voor de buren. De rechter stelt vast dat de overlast die eiseressen ervaren niet zodanig is dat deze als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter wijst erop dat de aard, ernst en duur van de hinder, evenals de omstandigheden van het geval, in overweging moeten worden genomen. Eiseressen hebben onvoldoende bewijs geleverd dat de overlast onrechtmatig is, vooral gezien het feit dat gedaagden hebben geprobeerd rekening te houden met de wensen van hun buren.
De rechter wijst de vorderingen van eiseressen af en veroordeelt hen in de proceskosten van gedaagden, vastgesteld op € 1.330,-. Dit vonnis is uitgesproken op 9 augustus 2022 door mr. A.A.T. van Rens.