ECLI:NL:RBMNE:2022:3213
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs wegens niet meewerken aan EMG-cursus
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser had beroep ingesteld tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het CBR, die was ingegaan op 28 januari 2022. Dit besluit was genomen omdat eiser niet had meegewerkt aan de Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) na een eerdere verplichting daartoe. Eiser had op de eerste cursusdag niet deelgenomen en stelde dat hij door medische klachten, waaronder een burn-out en geheugenproblemen, niet in staat was om te verschijnen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 juli 2022, waarbij eiser aanwezig was en de gemachtigde van het CBR telefonisch deelnam.
De rechtbank oordeelde dat het CBR ten onrechte het medisch advies als basis voor de ongeldigverklaring had gebruikt. De medisch adviseur had aangegeven dat het niet duidelijk was in hoeverre de klachten van eiser zijn functioneren beïnvloedden. De rechtbank concludeerde dat het CBR nader onderzoek had moeten doen naar de medische klachten van eiser en of deze een geldige reden voor afwezigheid vormden. Aangezien dit niet was gebeurd, werd het besluit van het CBR als onzorgvuldig en in strijd met de Algemene wet bestuursrecht aangemerkt. De rechtbank vernietigde het besluit en droeg het CBR op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de medische situatie van eiser.
De rechtbank stelde vast dat het beroep gegrond was en dat het CBR het griffierecht aan eiser moest vergoeden. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen kosten waren die voor vergoeding in aanmerking kwamen.