ECLI:NL:RBMNE:2022:3218
Rechtbank Midden-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs door niet tijdig betalen van uitvoeringskosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen door het CBR omdat hij de kosten voor een verplicht onderzoek niet tijdig had betaald. Het CBR handhaafde zijn besluit na het indienen van bezwaar door de eiser. Tijdens de zitting op 2 augustus 2022, waar de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft de rechtbank de zaak behandeld en direct uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs terecht was, omdat de eiser niet had aangetoond dat hij de tweede factuur voor de uitvoeringskosten niet had kunnen betalen. De eiser, die sinds 5 juni 2021 in detentie zat, had eerder wel een factuur ontvangen en betaald. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de ongeldigverklaring konden rechtvaardigen. Ook het argument van de eiser dat hij geen betalingsregeling kon treffen, werd verworpen, omdat de mogelijkheid daartoe op de facturen was vermeld.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees hem op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Tevens werd het verzoek van de eiser om vrijstelling van het griffierecht toegewezen. De uitspraak benadrukte het dwingendrechtelijke karakter van de wetgeving omtrent de medewerking aan onderzoeken door het CBR, en dat het CBR verplicht was om het rijbewijs ongeldig te verklaren bij niet-betaling van de uitvoeringskosten.