ECLI:NL:RBMNE:2022:3220

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
9761525 UC EXPL 22-2045
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van een televisie en de gevolgen voor de koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, die een televisie heeft gekocht van de gedaagde partij, een vordering ingesteld op grond van non-conformiteit. Eiser heeft op 2 december 2016 een LG OLED55E5V televisie aangeschaft voor € 2.999,-. Na een defect en een vervangende televisie, de LG OLED55E7N, die ook defect raakte, heeft eiser de koopovereenkomst willen ontbinden en het volledige aankoopbedrag teruggevorderd. Gedaagde heeft echter alleen de restwaarde aangeboden volgens de Uneto VNI Richtlijnen, wat eiser niet accepteerde. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de defecten aan de televisie al bij de levering aanwezig waren. De kantonrechter oordeelde dat de koper niet voldoende heeft onderbouwd dat de defecten non-conform waren en dat de defecten niet steeds dezelfde waren. Eiser is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van gedaagde, die zijn vastgesteld op € 436,-.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9761525 UC EXPL 22-2045 RvdH/1037
Vonnis van 10 augustus 2022
inzake
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. T. de Jong,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V. h.o.d.n. [handelsnaam],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [handelsnaam] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. N.D. Looijen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 15,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 9.
1.2.
Op 7 juli 2022 vond de mondelinge behandeling plaats. [eiser] is verschenen met zijn gemachtigde. Ook de gemachtigde van [handelsnaam] is verschenen.
1.3.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[eiser] koopt op 2 december 2016 van [handelsnaam] een televisie (LG OLED55E5V) voor een bedrag van € 2.999,-. Deze televisie raakt defect. Op 17 november 2017 ontvangt [eiser] een nieuwe televisie (LG OLED55E7N) tegen bijbetaling van € 275,-.
2.2.
Deze laatste televisie functioneert ongeveer anderhalf jaar naar behoren. Daarna vertoont die gebreken: er is sprake van inbranding. Op 25 april 2019 repareert een medewerker van [onderneming] de televisie.
2.3.
Daarna valt de televisie uit en laat die een witte streep in het beeld zien. Op 9 september 2019 repareert een medewerker van [onderneming] de televisie opnieuw.
2.4.
De televisie functioneert vervolgens ruim anderhalf jaar naar behoren. Daarna is er weer sprake van inbranding, zo werken filmpjes niet, ziet [eiser] geen beeld bij input van de pc en geeft de CI+ module geen signaal bij live tv. Op 20 april 2021 repareert een medewerker van [onderneming] de televisie. [eiser] betaalt € 133,- voor die reparatie.
2.5.
Begin mei 2021 werkt de televisie opnieuw niet naar behoren. [eiser] meldt dat bij [onderneming] . [onderneming] laat op 7 mei 2021 weten dat de televisie niet meer wordt gerepareerd en dat LG heeft besloten over te gaan tot creditering of omruiling.
2.6.
[eiser] neemt hierna op 11 mei 2021 (volgens de instructie van [onderneming] ) contact op met [handelsnaam] en meldt dat hij de koopovereenkomst wil ontbinden en het volledige aankoopbedrag terug wil. [handelsnaam] laat daarop weten dat alleen de restwaarde volgens de Uneto VNI Richtlijnen wordt gecrediteerd. Dat komt neer op een bedrag van € 1.364,16. [eiser] is daarmee niet akkoord.
2.7.
Volgens [eiser] is er sprake van een non-conform product als bedoeld in artikel 7:17 BW. [eiser] vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden en vordert nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis. [eiser] maakt hierbij aanspraak op terugbetaling van het aankoopbedrag van € 3.274 (€ 2.999,- + € 275,-) en vergoeding van de reparatiekosten van € 133,-. [handelsnaam] voert verweer tegen de vordering van [eiser] .
2.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Het uitgangspunt bij de beoordeling van een beroep op non-conformiteit is de in artikel 7:17 lid 1 BW neergelegde regel, dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Een zaak beantwoordt volgens het tweede lid van dat artikel niet aan de overeenkomst als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen heeft die de koper op grond van die overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Bij beantwoording van de vraag welke eigenschappen de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten, moet rekeningen worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de zaak, de prijs, tot welke mededelingen de verkoper was gehouden, welk onderzoek van de koper kon worden gevergd en alle overige omstandigheden die een rol kunnen spelen.
3.2.
Voor het oordeel over de conformiteit is beslissend de toestand waarin de zaak verkeert op het tijdstip waarop het risico op de koper overgaat, ook al komt de non-conformiteit pas later aan het licht. De bewijslast ligt in beginsel bij de koper. De consument-koper geniet een wettelijke bescherming: als zich binnen zes maanden na de aflevering een gebrek openbaart, wordt de zaak vermoed reeds bij de aflevering niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord (artikel 7:18 lid 2 BW oud, geldend voor overeenkomsten die zijn gesloten tot en met 26 april 2022).
3.3.
De televisies zijn beiden na verloop van bijna een jaar respectievelijk anderhalf jaar defect geraakt. De eerste televisie is vervangen, zodat de verdere beoordeling ziet op de tweede televisie die [eiser] sinds 17 november 2017 in zijn bezit had.
3.4.
Het is te begrijpen dat [eiser] had verwacht dat de levensduur van zijn televisie langer zou zijn. De verwachting van een bepaalde levensduur betekent echter niet dat [eiser] geen rekening had hoeven houden met reparaties. Een televisie is immers een technisch product en dat vertoont soms (in de loop der tijd) afwijkingen. Daarvoor is ook een garantietermijn in het leven geroepen.
3.5.
[eiser] heeft slechts in algemene zin gesteld dat de televisie non-conform is omdat die binnen afzienbare tijd meerdere malen defect is geraakt. In dit geval is niet gebleken dat er sprake is van afwijkingen die sinds de levering al aanwezig waren en ondanks de reparaties steeds op dezelfde wijze terugkeerden, omdat die kennelijk onherstelbaar zijn.
De defecten waren namelijk niet steeds dezelfde en zijn steeds gerepareerd en opgelost.
3.6.
[eiser] heeft dus onvoldoende onderbouwd dat de defecten moeten worden aangemerkt als afwijkingen van hetgeen is overeengekomen en dat hij de televisie daarbij normaal heeft gebruikt, wat bovendien door [handelsnaam] wordt betwist. Dat had wel op zijn weg gelegen, omdat de defecten pas later dan na een half jaar na aflevering zijn ontstaan. Het enkele feit dat de televisie op verschillende momenten, verschillende afwijkingen is gaan vertonen, is onvoldoende om vast te stellen dat er sprake is van een non-conforme zaak als bedoeld in artikel 7:17 BW. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] daarom af.
3.7.
Omdat [eiser] ongelijk heeft gekregen, moet hij de proceskosten van [handelsnaam] betalen. Die zijn totaal € 436,- en bestaan uit het salaris gemachtigde (2 punten x € 218,-).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [handelsnaam] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 436,- aan salaris gemachtigde;
4.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022.