Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de -mail van 10 december 2021 van de griffier van de rechtbank aan partijen, waarin is weergegeven dat de rechtbank heeft bepaald dat een mondelinge behandeling van de zaak zal plaatsvinden.
2.Waar gaat de zaak over en wat is de conclusie van de rechtbank
3.De beoordeling vooraf (algemeen)
Kwalificatie van de overeenkomst
- [gedaagde] voert eerst aan dat [eiser sub 1] c.s. de woning op 15 of 16 februari 2019 al heeft betrokken, en op dat moment niet veel werkzaamheden resteerden, dus dat er toen is opgeleverd. Maar de enkele ingebruikname houdt niet automatisch een oplevering in, omdat dit nog niet wil zeggen dat het werk door [eiser sub 1] c.s. is aanvaard. Dat laatste is nodig voor een rechtsgeldige oplevering volgens artikel 7:758 BW. Bovendien blijkt uit het feit dat partijen op 10 mei 2019 nog een lijst met uit te voeren werkzaamheden hebben opgesteld (zie productie 11) dat in februari 2019 beslist niet alle werkzaamheden waren afgerond.
- [gedaagde] voert aan dat de oplevering dan in ieder geval wel zou hebben plaatsgevonden op 10 mei 2019, toen de laatste werkzaamheden zouden zijn afgesproken (productie 10). In die overeenkomst van 10 mei 2019 staat:
- In de overeenkomst van 10 mei 2019 staat bovendien: "
4.De beoordeling per gesteld gebrek
- Is dampremmende folie aangebracht waar dat zou moeten?
- Zo ja, is de dampremmende folie op de juiste manier aangebracht?
- Zo nee, wat zou een passende manier zijn om dat op te lossen?
- Indien van toepassing: hoe hoog begroot u de kosten van herstel op dit punt?
- Is er sprake van onvoldoende afdichting bij de wandcontactdozen?
- Zo ja, hoe is dat op te lossen en hoe hoog begroot u de daarmee samenhangende kosten?
“Rbi[= [A] , rechtbank]
geeft aan dat de kimband is gebruikt maar verkeerd is aangebracht”(zie pagina 8 van het rapport van 20 januari 2021). Daarin leest de rechtbank geen duidelijke stelling dat een kimband bij het bad wél nodig zou zijn. De te benoemen deskundige zal zich hierover moeten uitlaten. Ook dient de deskundige zich uit te laten over de wijze waarop de kimband is toegepast. Aan de te benoemen deskundige kan worden gevraagd:
- Volgens [eiser sub 1] c.s. heeft hij bewust voor PIR-platen achter de voorzetwanden gekozen in oktober 2018, nadat die door een isolatiespecialist in de woning waren achtergelaten als voorbeeld. Dit is ook met [gedaagde] besproken. Toen 15 november 2020 bleek dat [gedaagde] ander isolatiemateriaal had gebruikt, heeft [eiser sub 1] c.s. hier melding van gemaakt bij [gedaagde] . [gedaagde] heeft vervolgens aangegeven dat hij het steenwol al had geplaatst, maar dat hij zou zoeken naar andere oplossingen om een hogere isolatiewaarde te bereiken. Dat is niet gebeurd (althans, niet succesvol).
- Volgens [gedaagde] is er nooit specifiek over PIR-platen gesproken, maar is [eiser sub 1] c.s. akkoord gegaan met de isolatie die is gebruikt in de voorbeeldwoning (op de [adres 2] in [plaats] ). In die woning is steenwol gebruikt voor de isolatie. [gedaagde] voert aan dat [eiser sub 1] c.s. wist dat in het dak van de voorbeeldwoning steenwol was gebruikt en is hij daarmee ook akkoord gegaan.
platen zitten op zo’n 2,3 Rc en steenwol op 1,3 Rc. Dat geldt ook voor het dak. [gedaagde (voornaam)][ [gedaagde] , rechtbank]
heeft aangegeven voor het dak nooit anders te gebruiken dan Steenwol. Er zijn verder meerdere redenen geweest om voor steenwol te kiezen, zoals eenvoudige verwerking en akoestische demping. Echter is voor ons een hoge mate van isolatie altijd een belangrijk punt geweest. Er is afgesproken welke extra isolatie voor de muren te onderzoeken of een extra laag van twee centimeter of toch isoleren van de spouwmuur een oplossing is."
[adres 2]" voor de materialen en oplevering, maar ook staat in de offerte dat "
nog niet duidelijk is waar wat moet komen en wat voor materialen gebruikt gaan worden". Uit correspondentie van na de datum van offerte blijkt vervolgens dat de offerte geen betrekking had op de isolatie en dat partijen nog met elkaar in gesprek waren over de wijze van isolatie (inclusief het te gebruiken materiaal). De rechtbank verwijst in dit verband naar de notities van een gesprek tussen partijen dat op 20 juli 2018 heeft plaatsgevonden (productie 49 van [gedaagde] ). Die notities heeft [eiser sub 1] c.s. op 16 augustus 2018 aan [gedaagde] toegestuurd. In de notities komen puntsgewijs verschillende vragen aan de orde die [eiser sub 1] c.s. (kennelijk) hadden naar aanleiding van de offerte en die tijdens het gesprek aan bod zijn gekomen. Onder meer is in de notities opgenomen:
12a. (Isolatie) dat houdt in; spouw en vloerisolatie met dakisolatie binnen als deze niet goed genoeg meer is?
“6 x Ducoline Glasmax ZR 10 en 4 x Ducoline Glasmax ZR 25”. Volgens [gedaagde] heeft hij ook exact die roosters besteld, wat ook inderdaad blijkt uit zijn WhatsAppbericht van 20 december 2019 (zie het geciteerde bericht onder punt 27 van de conclusie van antwoord in conventie). [eiser sub 1] c.s. is het met die bestelling eens, wat blijkt uit zijn reactie op dat bericht op 20 december 2019 (
“Rooster top!”, zie hetzelfde geciteerde bericht). Volgens [gedaagde] heeft hij de roosters vervolgens geplaatst, wat [eiser sub 1] c.s. niet betwist. Ook is niet gebleken dat de roosters gebrekkig zijn of anderszins niet functioneren of ongeschikt zijn. Ten slotte is niet gebleken dat [eiser sub 1] c.s. vooraf als voorwaarde heeft gesteld dat de ventilatieroosters exact hetzelfde zouden zijn als op de slaapkamer. Dat [eiser sub 1] c.s. achteraf spijt heeft van zijn keuze voor dit type ventilatierooster, kan [gedaagde] niet worden aangerekend.
5.Concluderend in conventie en beoordeling in reconventie
In conventie
6.De beslissing
woensdag 14 september 2022, waar [eiser sub 1] c.s. zich schriftelijk dient uit te laten over hetgeen onder 5.8. is overwogen;