ECLI:NL:RBMNE:2022:3303
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Terugvordering kinderopvangtoeslag en matiging van het terug te vorderen bedrag
In deze zaak gaat het om de terugvordering van kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser heeft in 2020 een voorschot van € 5.804,- ontvangen, maar de definitieve vaststelling van de toeslag kwam uit op € 4.669,-, waardoor eiser een bedrag moest terugbetalen. Eiser was het niet eens met de terugvordering en stelde dat verweerder het terug te vorderen bedrag had moeten matigen. De rechtbank heeft op 12 juli 2022 de zaak behandeld en geconcludeerd dat verweerder de belangenafweging niet had gemaakt, maar dat dit motiveringsgebrek geen invloed had op de uitkomst van de zaak. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven tot matiging van het terug te vorderen bedrag. Eiser had aangevoerd dat er een fout in zijn belastingaangifte zat en dat de rekenmodule op de website van verweerder een lager inkomen aangaf dan het definitieve toetsingsinkomen. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet bijzonder genoeg waren om tot matiging over te gaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bepaalde dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiser moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier A.M. Slierendrecht.