In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2022, hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. W. van Galen, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 2 juli 2021 werd verleend voor het aanleggen van het voorterrein van het golfclubhuis bij een golfbaan. Eisers dienden op 11 augustus 2021 pro-forma bezwaar in en stelden verweerder op 23 december 2021 in gebreke. Op 3 februari 2022 werd beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar. Verweerder nam op 22 maart 2022 alsnog een beslissing, maar eisers gaven aan geen gronden van beroep in te dienen tegen dit besluit. Ze vroegen wel om vergoeding van de gemaakte kosten, inclusief een dwangsom van € 1.442,-.
De rechtbank overwoog dat, omdat er inmiddels een beslissing op bezwaar was genomen, eisers hun doel hadden bereikt. Echter, het beroep tegen het niet tijdig nemen van de beslissing op bezwaar kon gegrond worden verklaard, aangezien eisers procesbelang hadden. De rechtbank stelde vast dat verweerder in gebreke was en dat de dwangsom moest worden vastgesteld op het maximale bedrag van € 1.442,-. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 379,50,- aan eisers. De rechtbank wees erop dat het door eisers betaalde griffierecht van € 184,- door verweerder vergoed moest worden. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep tegen de beslissing op bezwaar niet-ontvankelijk, maar het beroep wegens niet-tijdig beslissen werd gegrond verklaard, en de rechtbank vernietigde het niet tijdig nemen van een besluit.