In deze zaak hebben eisers, wonende in de gemeente De Bilt, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 16 juni 2021 is verleend voor de aanleg van een golfterrein. Eisers hebben op 27 juli 2021 een pro-forma bezwaar ingediend en op 27 augustus 2021 de gronden van bezwaar. Na een periode van inactiviteit hebben eisers op 3 februari 2022 beroep ingesteld, omdat verweerder niet tijdig op hun bezwaar had beslist. Op 22 maart 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op het bezwaar van eisers, maar eisers hebben geen gronden van beroep ingediend tegen dit besluit.
De rechtbank heeft overwogen dat, omdat er inmiddels een beslissing op bezwaar is genomen, het beroep tegen het niet tijdig nemen van de beslissing op bezwaar gegrond kan worden verklaard, mits eisers daarbij belang hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers procesbelang hebben, omdat zij verzocht hebben om een dwangsom vast te stellen. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op het maximale bedrag van € 1.442,-, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 379,50,- aan eisers en het griffierecht van € 184,-. De rechtbank heeft het beroep tegen de beslissing op bezwaar van 22 maart 2022 niet-ontvankelijk verklaard, maar het beroep wegens niet-tijdig beslissen gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd.