ECLI:NL:RBMNE:2022:3345

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
16-251005-21, 16-145828-21 (gev. ttz), 16-211313-21 (gev. ttz), 16-227349-21 (gev. ttz) en 16-091414-21 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens mishandeling, vernieling, lokaalvredebreuk, belediging, bedreiging, wederspannigheid en diefstal

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 mei 2022, is de verdachte aangeklaagd voor meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, vernieling, lokaalvredebreuk, belediging van ambtenaren, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, wederspannigheid en diefstal. De rechtbank heeft de zaak op tegenspraak behandeld, waarbij de verdachte aanwezig was en zich heeft laten bijstaan door zijn raadsman. De officier van justitie heeft de vordering en standpunten gepresenteerd, terwijl ook de benadeelde partij, vertegenwoordigd door Slachtofferhulp Nederland, zijn standpunt naar voren heeft gebracht.

De tenlastelegging omvat onder andere de mishandeling van [slachtoffer 1] op 17 september 2021, waarbij de verdachte geprobeerd heeft zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Daarnaast zijn er feiten van vernieling en lokaalvredebreuk gepleegd in Nieuwegein, evenals belediging en bedreiging van ambtenaren op 4 juni 2021. De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, met uitzondering van de poging tot zware mishandeling, waarvoor hij is vrijgesproken.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 102 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en opname in een zorginstelling. Tevens is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1], ter hoogte van € 1.250,00, als gevolg van de mishandeling. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak van behandeling en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-251005-21, 16-145828-21 (gev. ttz), 16-211313-21 (gev. ttz), 16-227349-21 (gev. ttz) en 16-091414-21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 mei 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
verblijvende aan de [Verblijfadres] , [Verblijfplaats 1] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 mei 2022.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schipper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat te Zeist, alsmede van hetgeen mevrouw M. Stans van Slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 16-251005-21
feit 1:primair: op 17 september 2021 te Nieuwegein heeft geprobeerd [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
subsidiair: op 17 september 2021 te Nieuwegein [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:op 29 augustus 2021 te Nieuwegein een ruit van een deur van [slachtoffer 2] heeft vernield;
feit 3:op 11 augustus 2021 te Nieuwegein huisvredebreuk heeft gepleegd door winkelcentrum [Winkelcentrum] binnen te gaan, terwijl hem op 5 augustus 2021 een winkelontzegging was verstrekt voor de duur van twee jaar;
feit 4:primair: op 4 augustus 2021 te [gemeente 2] heeft geprobeerd een (elektrische) bakfiets van [slachtoffer 3] te stelen en door middel van braak en/of verbreking de voortuin van de woning van [slachtoffer 3] heeft betreden, vervolgens met een paal of ander voorwerp tegen het slot van de bakfiets heeft geslagen en geprobeerd het slot open te breken;
subsidiair: op 4 augustus 2021 de (elektrische) bakfiets van [slachtoffer 3] heeft vernield;
parketnummer 16-1458282-21
feit 1:op 4 juni 2021 te Nieuwegein opzettelijk ambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] tijdens hun werk heeft beledigd door hen (meermalen) “kankerlijers” te noemen;
feit 2:op 4 juni 2021 te Nieuwegein ambtenaar [verbalisant 2] tijdens zijn werk heeft bedreigd;
feit 3:op 4 juni 2021 te Nieuwegein zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] tijdens zijn aanhouding;
parketnummer 16-211313-21
op 5 augustus 2021 te Nieuwegein twee (zonne)brillen van het merk Carrera van [Winkel 1] heeft gestolen;
parketnummer 16-227349-21
op 24 augustus 2021 te Nieuwegein huisvredebreuk heeft gepleegd door de [Winkel 2] in winkelcentrum [Winkelcentrum] binnen te gaan, terwijl hem op5 augustus 2021 een winkelontzegging was verstrekt voor de duur van twee jaar;
parketnummer 16-091414-21
op 1 april 2021 te Nieuwegein een ruit van [slachtoffer 5] heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde onder feit 1 primair, 2, 3 en 4 primair van parketnummer 16-251005-21, onder feit 1, 2 en 3 van parketnummer 16-1458282-21 en de feiten van parketnummers 16-211313-21, 16-227349-21 en 16-091414-21 wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair van parketnummer 16-251005-21 ten laste gelegde, omdat er sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Ook voor het onder feit 4 van parketnummer 16-251005-21 en feit 2 en 3 van parketnummer 16-145828-21 ten laste gelegde heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft verklaard dat hij deze feiten niet heeft begaan. Tevens is vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 16-091414-21 ten laste gelegde, omdat verdachte geen opzet had op de vernieling van de ruit.
Ten aanzien van onder feit 1 subsidiair, feit 2 en 3 van parketnummer 16-251005-21 en onder feit 1 van parketnummer 16-1458282-21 ten laste gelegde en de feiten van parketnummers 16-211313-21 en 16-227349-21 heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerking
Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten onder feit 3 van parketnummer 16-251005-21, het feit onder 16-211313-21 en het feit onder parketnummer 16-227349-21 bekend. Door de raadsman van verdachte is ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank hieronder bij de uitwerking van deze feiten met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met de opsomming van de bewijsmiddelen.
16-251005-21 [1]
Feit 1 subsidiair (mishandeling)
Bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting [2]
Op 17 september 2021 te Nieuwegein heb ik [slachtoffer 1] een trap gegeven tegen zijn borst.
De aangifte van [slachtoffer 1]
Ik zag en voelde dat [verdachte] mij begon te slaan. Hij deed dat met zijn handen. Ik probeerde mij te beschermen door de klappen af te weren. Ineens zag ik dat [verdachte] een soort van karatetrap deed. Ook deze probeerde ik af te weren. Dit lukte maar half want hij raakte mij met zijn voet op mijn hand. Ik voelde gelijk een stekende pijn. Door de kracht van de trap viel ik uit mijn scootmobiel. Ik keek vervolgens naar mijn hand en zag dat de ringvinger van mijn linkerhand helemaal open gescheurd was. [3]
De verklaring van getuige [getuige 1]
Kunt u ons meenemen in wat u heeft gezien en gehoord die dag?
Toen ik mij omdraaide zag ik dat die meneer uit zijn elektrische rolstoel werd geslagen en dat hij op de grond viel. Hij werd geslagen door een jongen. Hij werd geslagen met de vuist. Hij werd echt met een slaande beweging geraakt door de vuist van een jongen. Ik zag wel dat hij werd geraakt. Het was één klap. [4]
Bewijsoverweging: vrijspraak van feit 1 primair, bewezenverklaring van feit 1 subsidiair
Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is voor de rechtbank onvoldoende komen vast te staan dat verdachte richting het hoofd van aangever heeft getrapt dan wel geschopt. Wel is komen vast te staan dat verdachte aangever eenmaal een trap heeft gegeven tegen het lichaam en dat aangever daardoor uit zijn scootmobiel is gevallen. Aangever heeft verklaard dat hij na de val direct pijn voelde aan zijn vinger, maar dat hij de trap heeft afgeweerd met zijn hand waardoor verdachte hem geen (verder) letsel heeft kunnen toebrengen.
De rechtbank is van oordeel dat het eenmaal trappen tegen het lichaam, geen aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel meebrengt zodat verdachte van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde mishandeling wel wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 (vernieling)
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 2]
Vanavond kwam [verdachte] naar ons huis, en belde aan, klopte en sloeg tegen de deur, om binnen gelaten te worden. Toen wij hem niet binnen lieten, zag en hoorde ik dat hij op de deur bleef slaan. Dit ging met zo'n grote kracht, dat een van de ruiten van de deur vernield werd. [5]
De verklaring van getuige [getuige 2]
Ik ben de moeder van [verdachte] en op 29 augustus heeft hij onze voordeurruit vernield. Ik zag dat [verdachte] voor de voordeur stond. Ik hoorde dat [verdachte] op de voordeur aan het bonken was en toen hoorde ik een heel harde klap. De ruit viel er toen in zijn geheel uit. [6]
Feit 3 (lokaalvredebreuk)
Bewijsmiddelen
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting [7]
2.
De aangifte van [aangever 1] [8]
3.
Het winkelverbod [9]
Feit 4 primair (poging diefstal door middel van braak)
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 3]
Op 30 juli 2021 plaatste ik mijn bakfiets in de voortuin van mijn woning. Ik sloot de bakfiets terdege af en zag dat deze onbeschadigd was. Mijn woning is gelegen aan [adres 2] te [gemeente 2] . Op 4 augustus 2021 bemerkte mijn echtgenote dat er schade was aan mijn bakfiets. Ik zag op de camerabeelden dat op 4 augustus 2021, tussen 04.00 uur en 04.18 uur, een persoon trachtte mijn bakfiets weg te nemen. Ik zag dat na meerdere pogingen dit niet was gelukt. [10]
Het uitkijken van de camerabeelden
Ik keek naar de camerabeelden van de camera aan de voorzijde van de woning [adres 2] te [gemeente 2] . Ik zag een man, hierna te noemen verdachte, in de voortuin staan. Ik zag dat de man een houten paal vast had. Ik zag dat hij ruim een kwartier in de voortuin stond te rommelen. Ik zag dat hij tevens met de paal tegen iets aan sloeg. Ik zag dat hij uiteindelijk zonder iets mee te nemen de woning weer verliet. Aannemelijk is dat de verdachte met de paal tegen de bakfiets heeft aangeslagen. De man op de beelden is door mijn collega [verbalisant 3] herkend als [verdachte] . [11]
De herkenning van verdachte
Op 4 augustus 2021, kreeg ik van collega [verbalisant 4] camerabeelden toegestuurd waar een verdachte op zou staan van een poging diefstal fiets te [gemeente 2] . Op de beelden herkende ik de persoon als zijnde [verdachte] . Ik herkende [verdachte] omdat ik hem in de ochtend van 4 augustus 2021 omstreeks 05:30 uur, gecontroleerd heb naar aanleiding van een melding vernieling bij het [bedrijf] in Vianen . Op de camerabeelden zag ik dat [verdachte] compleet voldeed aan het signalement welke hij op eerder genoemde ochtend ook aan had tijdens onze controle. Wat het meest opvallend is zijn de witte zolen van de schoenen welke [verdachte] droeg. De bewegende beelden zijn aanzienlijk beter van kwaliteit dan de screenshots. [12]
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting heeft verdachte stellig ontkend dat hij dit feit heeft begaan. Hij heeft verklaard dat hij nooit in Vianen is en dat hij zichzelf niet herkent op de camerabeelden. Uit het dossier volgt echter dat verdachte naar aanleiding van een melding in de ochtend van 4 augustus 2021 rond 05:30 uur in Vianen is gecontroleerd door verbalisant [verbalisant 3] . Verdachte is dus, anders dan hij zelf heeft verklaard, wel degelijk in Vianen geweest. Verbalisant [verbalisant 3] heeft verdachte vervolgens herkend op de camerabeelden naar aanleiding van het eerdere contact op diezelfde dag. De verdediging heeft aangevoerd dat de overtuiging ontbreekt, omdat er sprake is van één herkenning en die is gebaseerd op een (kleding)signalement, met name de schoenzolen. De rechtbank acht de herkenning van verbalisant [verbalisant 3] wel overtuigend, omdat de herkenning is gebaseerd op de bewegende camerabeelden en niet enkel op de stills in het dossier. Ook is van belang dat verbalisant [verbalisant 3] een korte periode voordat zij verdachte herkende nog in contact is geweest met verdachte. Het door de verdediging gevoerde verweer en de ontkenning van verdachte slagen niet.. De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft geprobeerd de elektrische bakfiets te stelen door middel van braak
16-145828-21 [13]
Feit 1, 2 en 3 (belediging, bedreiging en wederspannigheid)
Bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting
Het klopt dat ik de agenten heb beledigd. [14]
Het proces-verbaal van aangever/agent [verbalisant 1]
Op 4 juni 2021 kwamen wij ter plaatse te Nieuwegein . Ik zag [verdachte] in de straat staan. Ik hoorde hem zeggen dat wij kankerlijers waren. Hierop hebben wij [verdachte] medegedeeld dat hij aan was gehouden voor belediging. Ik zag bij aankomst van het voertuig dat [verdachte] zich begon te verzetten. Ik zag dat hij zich niet in de auto wilde laten zetten. [15] Ik zag dat hij zijn benen niet in het voertuig zette nadat wij hem mededeelden dit te doen. Ik pakte de benen van [verdachte] en zette deze in het voertuig. Ik hoorde en zag dat [verdachte] begon te spugen. Ik zag dat [verdachte] zich de auto uit wrong. Ik hoorde hem meerdere keren zeggen dat wij kankerlijers waren. Ik zag dat hij in de richting [verbalisant 2] keek en het volgende zei: "Ik krijg jouw nog wel, ik weet wie je bent, ik kom je opzoeken, ik maak je helemaal af, ik maak je dood, ja ik heb het tegen jou lange!" In tijden dat wij op [verdachte] zaten voelde ik dat hij met zijn geboeide armen in mijn been begon te knijpen. Vervolgens zag en voelde ik dat hij met zijn been probeerde te trappen.
[verbalisant 1] , werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Midden-Nederland. [16]
Het proces-verbaal van aangever/agent [verbalisant 2] [17]
Op 4 juni 2021 kwamen ik en collega [verbalisant 1] ter plaatse. Ik hoorde dat [verdachte] riep kort samengevat "jullie zijn kankerlijers, jullie gaan mij niet helpen”. Hierop hoorde ik dat [verdachte] nog een keer herhaalde met luidde stem: "jullie zijn kankerlijers". Ik zag dat [verdachte] hierbij collega [verbalisant 1] en mij aankeek. Hierop hebben wij [verdachte] aangehouden ter zake belediging van een ambtenaar in functie. Ik heb samen met collega [verbalisant 1] de verdachte direct geboeid geplaatst tegen een elektriciteit huisje. Ik zag direct dat de verdachte begon te spugen in mijn richting. Ik hoorde dat de verdachte bleef schreeuwen en ons kankerlijers bleef noemen. Ik voelde dat de verdachte probeerde, terwijl hij transportboeien om had, trachtte te onttrekken aan zijn aanhouding door zich los te wurmen. De verdachte weigerde vervolgens alle medewerking. Ik zag dat de verdachte wederom begon te spugen, wederom in mijn richting. Ik zag dat de verdachte hard tegen de achterzijde van de passagiersstoel van ons dienstvoertuig begon te trappen. [18] Ik zag en voelde dat de verdachte probeerde opnieuw uit zijn positie los te komen. Ik zag dat verdachte zijn armen, terwijl deze in de transportboeien zaten, heftig heen en weer probeerde te bewegen. Ik zag dat verdachte met zijn benen collega [verbalisant 1] probeerde te raken en te klemmen. Ik zag dat de verdachte collega [verbalisant 1] probeerde knijpen met zijn vingers. Ik zag en hoorde dat de verdachte meerdere malen riep dat wij kankerlijers waren. Iedere keer dat de verdachte dit riep, probeerde hij los te komen uit zijn positie. Ik zag dat verdachte meerdere malen, op het moment dat hij op het trottoir lag, in mijn richting probeerde te spugen. Ik hoorde vervolgens dat de verdachte zich op een gegeven moment tot mij richtte. Ik hoorde dat de verdachte met zeer luide stem riep: "he lange, jij ja, ik ga je doodmaken, ik weet je te vinden, jij bent voor mij, wacht maar totdat ik los ben, ik weet je te vinden en maak je helemaal af, jij gaat echt dood, geloof mij maar, jij gaat er helemaal aan, jij weet niet met wie jij te maken hebt kankerlijer, laat mij nu maar los bij mijn hoofd".
[verbalisant 2] , werkzaam als inspecteur bij de Eenheid Midden-Nederland. [19]
16-211313-21 [20] (diefstal)
Bewijsmiddelen
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting [21]
2.
De aangifte van [aangever 2] namens [Winkel 1] [22]
3.
De bijlage goederen [23]
16-227349-21 [24] (lokaalvredebreuk)
Bewijsmiddelen
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting [25]
2.
De aangifte van [aangever 1] [26]
3.
Het winkelverbod [27]
16-091414-21 [28] (vernieling)
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 5]
Op 1 april 2021, omstreeks 19.05 uur, was ik samen met een vriend tv aan het kijken op de bank. Ik woon op de [adres 3] te [gemeente 1] . Tot er ineens gebonkt werd op de zijruit van de woning. Ik hoorde toen een harde klap en zag dat de ruit van de woning kapot was. [29]
De verklaringen van getuigen
Getuige 1: [getuige 3]
Ik hoorde de vrouw zeggen: "De ruit is vernield door [verdachte] !" Daarna zag ik hem heel hard tegen de ruit van de woning slaan, een paar keer, kennelijk ook uit pure frustratie en woede, en ik zag dat die ruit hierdoor vernield werd. [30]
Getuige 2: [getuige 4]
Daarna zag ik hem op de ruit van de woning slaan, heel hard. Ik zag dat hij de ruit vernielde, met zijn blote handen. [31]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
parketnummer 16-251005-21
feit 1 subsidiair
op 17 september 2021 te Nieuwegein [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- meerdere malen tegen het lichaam te slaan en
- een trap, te geven tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen;
feit 2
op 29 augustus 2021 te Nieuwegein opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een deur die geheel aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft vernield;
feit 3
op 11 augustus 2021 te Nieuwegein in het besloten lokaal winkelcentrum [Winkelcentrum] , wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, met ingang van 5 augustus 2021 schriftelijk de toegang tot dat winkelcentrum ontzegd voor de duur van twee jaren;
feit 4 primair
op 4 augustus 2021 te [gemeente 2] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een elektrische bakfiets, die geheel aan [slachtoffer 3] , toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
- de voortuin van de woning van die [slachtoffer 3] heeft betreden, en
- vervolgens met een paal tegen het slot van die bakfiets heeft geslagen, en
- heeft getracht het slot van die bakfiets open te breken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 16-145828-21
feit 1
op 4 juni 2021 te Nieuwegein opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Midden-Nederland en [verbalisant 2] , werkzaam als inspecteur bij de Eenheid Midden-Nederland, gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen meermalen de woorden toe te voegen: "kankerlijers";
feit 2
op 4 juni 2021 te Nieuwegein [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door die [verbalisant 2] dreigend de woorden toe te voegen "he lange, jij ja, ik ga je doodmaken, ik weet je te vinden, jij bent voor mij, wacht maar totdat ik los ben, ik weet je te vinden en maak je helemaal af, jij gaat echt dood, geloof mij maar, jij gaat er helemaal aan, jij weet niet met wie jij te maken hebt kankerlijer, laat mij nu maar los bij mijn hoofd”;
feit 3
op 4 juni 2021 te Nieuwegein , zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, [verbalisant 1] , werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Midden-Nederland en/of [verbalisant 2] , werkzaam als inspecteur bij de Eenheid Midden-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte en ter overbrenging van verdachte naar het politiebureau door:
- zijn, verdachtes, benen niet in het politievoertuig te zetten nadat voornoemde [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verdachte mededeelden dit te doen,
- in de richting van voornoemde [verbalisant 1] en [verbalisant 2] te spugen,
- zich uit de politieauto te wringen,
- in het been van voornoemde [verbalisant 1] te knijpen,
- met zijn, verdachtes, benen te trappen,
- met zijn, verdachtes, lichaam heftig heen en weer te bewegen;
parketnummer 16-211313-21
op 5 augustus 2021 te Nieuwegein twee zonnebrillen (merk: Carrera), die geheel aan [Winkel 1] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 16-227349-21
op 24 augustus 2021 te Nieuwegein in het besloten lokaal [Winkelcentrum] bij winkelbedrijf [Winkel 2] wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, met ingang van 5 augustus 2021 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden;
parketnummer 16-091414-21
op 1 april 2021 te Nieuwegein , opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die geheel aan [slachtoffer 5] , toebehoorde heeft vernield.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 16-251005-21
feit 1 subsidiair: mishandeling;
feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 3: in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 4 primair: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
parketnummer 16-145828-21
feit 1: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3: wederspannigheid;
parketnummer 16-211313-21
diefstal;
parketnummer 16-227349-21
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 16-091414-21
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 102 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met als bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in zorginstelling [Verblijfplaats 2] , ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole;
- een contactverbod met de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Momenteel gaat het goed met verdachte. Hij werkt mee aan de behandeling en neemt zijn verantwoordelijkheid voor zijn fouten in het verleden. Het is daarom niet gewenst verdachte een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waardoor hij gedetineerd zal raken en dit alles doorkruist wordt. Indien de rechtbank meegaat in het pleidooi van de raadsman, verzoekt de verdediging de rechtbank een lagere straf op te leggen dan de eis van de officier van justitie. Indien de rechtbank meegaat in het requisitoir van de officier van justitie, begrijpt de verdediging de straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft tien strafbare feiten gepleegd. Ten eerste heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging, bedreiging en wederspannigheid tegen ambtenaren in functie. Dit zijn ergerlijke feiten. Niet alleen was dit voor de betrokken politieambtenaren grievend, maar ook heeft verdachte daarmee inbreuk gemaakt op het gezag van de politie. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met braak en een voltooide diefstal. Dit zijn vervelende feiten. Verdachte heeft met de door hem gepleegde diefstallen geen respect getoond voor andermans eigendommen en heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Verdachte heeft zich ook tweemaal schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk in winkelcentrum [Winkelcentrum] . Op 5 augustus 2021 heeft verdachte een winkelverbod uitgereikt gekregen voor winkelcentrum [Winkelcentrum] , welk verbod hij heeft ondertekend. Door het winkelcentrum toch te betreden heeft verdachte er blijk van gegeven zich niets aan te trekken van het hem opgelegde winkelverbod..
Verdachte heeft zich tevens tweemaal schuldig gemaakt aan vernieling van een ruit. Ook dit zijn vervelende feiten. Verdachte heeft hierdoor inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van anderen en hen financiële schade berokkend.
Verdachte heeft zich tot slot schuldig gemaakt aan mishandeling. Dit maakt niet alleen inbreuk op de lichamelijke integriteit en de gezondheid van aangever, maar de ervaring leert dat zij hiervan nog geruime tijd zowel lichamelijk als geestelijk hinder en klachten kunnen ondervinden als gevolg van gevoelens van schaamte, angst en onveiligheid. Het letsel aan de vinger van aangever was ernstig en is nog niet hersteld. Dat volledig herstel mogelijk is, is niet te danken aan verdachte.
8.3.2
Persoonlijke omstandigheden
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 4 april 2022 blijkt dat verdachte op 21 september 2018 door de politierechter van deze rechtbank is veroordeeld voor mishandeling.
De rechtbank heeft kennis genomen van de rapportages in het dossier. Het meest recente rapport van Inforsa dateert van 14 april 2022. Hieruit is gebleken dat het ten tijde van onderhavige feiten niet goed ging met verdachte, omdat hij dakloos was en middelen gebruikte. Daarnaast was er sprake van veel instabiliteit in zijn leven. In de laatste jaren zijn verschillende pogingen gedaan om zijn verslavingen onder controle te krijgen en een positief leven op te bouwen, maar deze zijn onvoldoende succesvol gebleken.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte momenteel in de [Verblijfplaats 2] verblijft en al enige tijd clean is. Hij volgt behandeling en werkt parttime als lasser. Daarnaast is hij aangemeld voor meerdere locaties begeleid wonen en hoopt verdachte hier snel een plaats toegewezen te krijgen. Verdachte wil een positief leven voor zichzelf opbouwen en nooit meer terug naar hoe zijn situatie toentertijd was.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting welwillend getoond tegenover behandeling en verandering. Gezien de hoeveelheid feiten en de ernst daarvan, ziet de rechtbank zich genoodzaakt verdachte hulp te bieden in strafrechtelijk kader door middel van oplegging van bijzondere voorwaarden.
8.3.3
Conclusie
Gelet op de aard en ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Bij de ernst van de feiten vindt de rechtbank in beginsel, mede gelet op de in de organisatie van de Rechtspraak door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten, een gevangenisstraf van meerdere maanden passend. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder bovenstaande laten meewegen. De rechtbank ziet geen reden om af te wijken van de eis van de officier van justitie. De officier van justitie is bij de strafoplegging uitgegaan van de bewezenverklaring van de poging tot zware mishandeling. De gevolgen van de zware mishandeling en de (bewezenverklaarde) mishandeling zijn voor aangever even groot gebleken. De vrijspraak voor de poging tot zware mishandeling verandert de strafmaat niet. De rechtbank legt verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen op, waarvan 102 dagen voorwaardelijk met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Hierdoor raakt verdachte niet gedetineerd, wordt zijn positieve ontwikkeling niet doorkruist en heeft hij een stok achter de deur.
Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf zal een proeftijd worden verbonden van twee jaren.
De rechtbank zal voor wat betreft de bijzondere voorwaarden aansluiting zoeken bij het advies van Inforsa van 14 april 2022 en aan verdachte opleggen:
- een meldplicht;
- de opname in zorginstelling [Verblijfplaats 2] ;
- ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- meewerken aan middelencontrole.
Verdachte heeft verklaard dat hij gemotiveerd is voor en wil meewerken aan deze behandeling en begeleiding.
Het doel van het contactverbod met [slachtoffer 1] is dat een confrontatie tussen verdachte en het slachtoffer wordt voorkomen. Naar het oordeel van de rechtbank wordt middels een contactverbod het belang van het slachtoffer om niet met verdachte te worden geconfronteerd voldoende gewaarborgd.
De rechtbank is van oordeel dat indien verdachte weer middelen zou gebruiken, de instabiliteit in zijn leven weer toeneemt of dat verdachte niet de juiste begeleiding krijgt, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en zal daarom, gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht, bevelen dat de hierboven gestelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.109,20. Dit bedrag bestaat uit € 109,20 materiële schade en € 2000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 van parketnummer 16-251005-21 ten laste gelegde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert gehele toewijzing van de € 109,20 betreffende de materiële schade en gedeeltelijke toewijzing van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De vordering dient voor het overige bedrag van de immateriële schade niet-ontvankelijk te worden verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij voor wat betreft de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat niet aannemelijk is dat de behandeling bij De Waag het gevolg is van het ten laste gelegde. De raadsman heeft verzocht de gevorderde immateriële schade fors te matigen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de schade met betrekking van de reiskosten naar De Waag niet rechtstreeks voortvloeien uit het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade, aangezien hij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank waardeert deze schade, gelet op wat er in vergelijkbare strafzaken aan vergoeding is toegewezen, op € 1.250,00. De rechtbank acht daarbij mede van belang de medische behandeling die aangever als gevolg van het letsel heeft moeten ondergaan en de psychische gevolgen van het strafbare feit. De benadeelde partij wordt in het resterende bedrag niet-ontvankelijk verklaard.
Totaal
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 1.250,00 toewijzen.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.250,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 september 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 36f, 45, 57, 138, 180, 266, 267, 285, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair van parketnummer 16-251005-21 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3 en feit 4 primair van parketnummer 16-251005-21, het onder feit 1, 2 en 3 van parketnummer 16-145828-21, het onder parketnummer 16-211313-21, het onder parketnummer 16-227349-21 en het onder parketnummer 16-091414-21 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf of maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 180 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 102 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen zal melden bij Reclassering Inforsa Utrecht op het adres Wittevrouwenkade 6 te Utrecht, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich zal laten opnemen in de [Verblijfplaats 2] , althans een soortgelijke intramurale zorginstelling, lees: de opname is al gestart, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van één (1) jaar of zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met de reclassering dit wenselijk acht;
* zich zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich laat behandelen door Inforsa of een soortgelijke zorgverlener zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen van Inforsa, het innemen van medicatie kan hier onderdeel van zijn;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het
(dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.250,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Reijnierse, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en A.J.P. Schotman, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. I.J.A. Barends en J. Broere, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 mei 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
parketnummer 16-251005-21
feit 1
hij op of omstreeks 17 september 2021 te Nieuwegein ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 1]
- een of meerdere malen tegen het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- een karatetrap, althans een trap/schop, heeft gegeven in de richting van het hoofd, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 september 2021 te Nieuwegein [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- een of meerdere malen tegen het lichaam te slaan/stompen en/of
- een karatetrap, althans een trap/schop, te geven in de richting van het hoofd, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen);
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij op of omstreeks 29 augustus 2021 te Nieuwegein opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een deur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 3
hij op of omstreeks 11 augustus 2021 te Nieuwegein in het besloten lokaal winkelcentrum [Winkelcentrum] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 5 augustus 2021 schriftelijk de
toegang tot dat winkelcentrum ontzegd voor de duur van twee jaren;
(art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 4
hij op of omstreeks 4 augustus 2021 te [gemeente 2] , gemeente Vijfheerenlanden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een (elektrische) bakfiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
- de voortuin van de woning van die [slachtoffer 3] heeft betreden, en/of
- ( vervolgens) met een paal, althans een voorwerp tegen (het slot) van die bakfiets heeft geslagen, en/of
- heeft getracht het slot van die bakfiets open te breken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art
45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 augustus 2021 te [gemeente 2] , gemeente Vijfheerenlanden opzettelijk en wederrechtelijk een (elektrische) bakfiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
parketnummer 16-145828-21
feit 1
hij, op of omstreeks 4 juni 2021 te Nieuwegein opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Midden-Nederland en/of [verbalisant 2] , werkzaam als inspecteur bij de Eenheid Midden-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen (meermalen) de woorden toe te voegen: "kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij, op of omstreeks 4 juni 2021 te Nieuwegein [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 2] dreigend de woorden toe te voegen "he lange, jij ja, ik ga je doodmaken, ik weet je te vinden, jij bent voor mij, wacht maar totdat ik los ben, ik weet je te vinden en maak je helemaal af, jij gaat echt dood, geloof mij maar, jij gaat er helemaal aan, jij weet niet met wie jij te maken hebt kankerlijer, laat mij nu maar los bij mijn hoofd”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 3
hij, op of omstreeks 4 juni 2021 te Nieuwegein , zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet tegen ambtenaren, [verbalisant 1] , werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Midden-Nederland en/of [verbalisant 2] , werkzaam als inspecteur bij de Eenheid Midden-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte en/of ter overbrenging van verdachte naar het politiebureau
door:
- zijn, verdachtes, benen niet in het politievoertuig te zetten nadat voornoemde [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verdachte mededeelden dit te doen,
- ( meermalen) (in de richting van voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] ) te spugen,
- zich uit de politieauto te wringen,
- in het been van voornoemde [verbalisant 1] te knijpen,
- met zijn, verdachtes, benen te trappen,
- met zijn, verdachtes, lichaam heftig heen en weer te bewegen;
(art 180 Wetboek van Strafrecht)
parketnummer 16-211313-21
hij op of omstreeks 5 augustus 2021 te Nieuwegein twee (zonne)brillen (merk: Carrera), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [Winkel 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
parketnummer 16-227349-21
hij op of omstreeks 24 augustus 2021 te Nieuwegein in het besloten lokaal [Winkelcentrum] bij winkelbedrijf [Winkel 2] althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 5 augustus 2021 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden
(art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
parketnummer 16-091414-21
hij op of omstreeks 1 april 2021 te Nieuwegein , opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021290413, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 82. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 mei 2022.
3.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] van 17 september 2021, pagina 49.
4.Proces verbaal van verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris van 20 april 2022, p. 2 (in het dossier opgenomen onder ‘PV verhoor getuige [getuige 1] dd 20-4-22).
5.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 2] van 2 september 2021, p. 46.
6.Proces-verbaal verhoor getuige van 22 september 2021, p. 127.
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 mei 2022.
8.Proces-verbaal aangifte door [aangever 1] van 12 augustus 2021, p. 6 e.v.
9.Een geschrift, te weten: winkelverbod van 5 augustus 2021, p. 12.
10.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 3] van 4 augustus 2021, p. 16.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2021 , p. 22.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 10 augustus 2021, p. 24.
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021173605, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 22. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
14.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 mei 2022.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2021, p. 7.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2021, p. 8.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2021, p. 9 e.v.
18.Proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2021, p. 10.
19.Proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2021, p. 11.
20.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021250348, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 25. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
21.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 mei 2022.
22.Proces-verbaal aangifte door [aangever 2] namens [Winkel 1] van 6 augustus 2021, p. 3 e.v.
23.De bijlage goederen (bijlage bij de aangifte van [aangever 2] van 6 augustus 2021 op p. 3 tot en met 5), p. 6.
24.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021270022, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 17. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
25.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 mei 2022.
26.Proces-verbaal aangifte door [aangever 1] van 24 augustus 2021, p. 3 e.v.
27.Een geschrift, te weten: winkelverbod van 5 augustus 2021, p. 6.
28.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021101033, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 28. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
29.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 5] van 2 april 2021, p. 12.
30.Proces-verbaal van bevindingen van 1 april 2021, p. 3.
31.Proces-verbaal van bevindingen van 1 april 2021, p. 4.