In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om eiser een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiser, geboren in 2000, diende op 26 maart 2019 een aanvraag in voor een beoordeling van zijn arbeidsvermogen, welke door het Uwv op 20 juni 2019 werd afgewezen. Na een bezwaarprocedure, waarin het Uwv het bezwaar ongegrond verklaarde, heeft eiser beroep ingesteld. De rechtbank heeft eerder in 2021 een tussenuitspraak en een einduitspraak gedaan, waarbij het beroep van eiser gegrond werd verklaard en het Uwv werd opgedragen een nieuw besluit te nemen. Het Uwv heeft vervolgens op 9 december 2021 een nieuw besluit genomen, waarin het bezwaar van eiser opnieuw ongegrond werd verklaard. Eiser heeft hiertegen opnieuw beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 2 juni 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser niet zelf aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiser in de toekomst mogelijk nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De rechtbank stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat eiser op zijn 18e verjaardag geen arbeidsvermogen had, maar dat er verschil van mening bestaat over de duurzaamheid van het ontbreken van dat arbeidsvermogen. Het Uwv baseert zich op rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die concludeert dat er mogelijkheden zijn voor eiser om zijn situatie te verbeteren door middel van professionele begeleiding en dagbesteding.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan en voldoende gemotiveerd heeft dat er voor eiser nog mogelijkheden zijn om in de toekomst arbeidsvermogen te ontwikkelen. De rechtbank wijst erop dat de inschatting van de verzekeringsarts moet berusten op een concrete afweging van feiten en omstandigheden, en dat er geen medische onderbouwing is voor de stelling van eiser dat hij duurzaam arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het Uwv de aanvraag om een Wajong-uitkering terecht heeft afgewezen, omdat er op het moment van de aanvraag geen situatie was waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie duurzaam ontbraken. Eiser kan in de toekomst een nieuw verzoek indienen als zijn situatie verandert.