Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser op 25 oktober 2021 een verzoek om handhaving ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht met betrekking tot een bouwwerk. Op 13 december 2021 heeft verweerder aan eiser medegedeeld dat de beslistermijn met acht weken werd verlengd. Aangezien er geen beslissing volgde, heeft eiser verweerder op 23 februari 2022 in gebreke gesteld. Vervolgens heeft eiser op 21 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder te laat heeft beslist op het handhavingsverzoek van eiser. De rechtbank heeft geen zitting nodig geacht en heeft de zaak op basis van de stukken beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de vereiste ingebrekestelling heeft gedaan en dat verweerder inmiddels een dwangsom van € 1.442,- heeft toegekend aan eiser. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag vastgesteld voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 379,50, en het griffierecht moet door verweerder aan eiser worden terugbetaald.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder veroordeeld tot betaling van de dwangsom en proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 juli 2022.