ECLI:NL:RBMNE:2022:338
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 28 januari 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Eiser heeft een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) op 1 juli 2021, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank stelt vast dat de minister de beslistermijn heeft overschreden, ondanks een verlenging van vier weken die was overeengekomen na een telefoongesprek op 20 juli 2021. Eiser heeft de minister op 25 september 2021 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank oordeelt dat de minister alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Het beroep wordt gegrond verklaard, en de rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden, maar de minister moet wel het griffierecht van € 181,- aan eiser betalen. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier J. Fagel, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.