ECLI:NL:RBMNE:2022:3406

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2022
Zaaknummer
C/16/541297 / JE RK 22-1153
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 augustus 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de gezinsvoogd, mevrouw [A], bedankt voor haar inzet en het beleid dat zij heeft gevoerd. De zaak betreft de minderjarige die in een pleeggezin verblijft, terwijl het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de ouders. De ondertoezichtstelling van [minderjarige] is oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 13 augustus 2020 en is sindsdien steeds verlengd. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de ouders en pleegouders niet aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders het niet eens zijn met de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI), terwijl [minderjarige] en de pleegouders wel instemmen met de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing.

De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling geoordeeld dat voldaan is aan de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft opgemerkt dat het goed gaat met [minderjarige] in het pleeggezin, waar hij een druk sociaal leven heeft en goed presteert op school. Ondanks de positieve ontwikkeling van [minderjarige] blijven de ouders zich zorgen maken en steunen zij de plaatsing in het pleeggezin niet. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot aan de meerderjarigheid van [minderjarige], zodat hij zich geen zorgen hoeft te maken over zijn plek in het pleeggezin. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/541297 / JE RK 22-1153
Datum uitspraak: 11 augustus 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland,

locatie Utrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [2004] in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] ,

[pleegouders] ,

hierna te noemen: de pleegouders,
wonende in [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 4 juli 2022, ingekomen bij de griffie op 4 juli 2022;
- de nagezonden evaluatierapportage van de GI van 7 juli 2022, ingekomen bij de griffie op 10 augustus 2022.
Op 11 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Mevrouw [A] was aanwezig tijdens de mondelinge behandeling. De ouders en de pleegouders waren ook uitgenodigd voor de zitting, maar zij zijn niet gekomen.
De kinderrechter heeft ook aan [minderjarige] gevraagd wat hij van het verzoek vindt. Hij heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn mening te geven.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 13 augustus 2020 is [minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 13 augustus 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 13 augustus 2020 ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige] . Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 13 augustus 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid, dat wil zeggen tot 16 september 2022.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Uit de stukken blijkt dat de ouders het niet eens zijn met de verzoeken van de GI. [minderjarige] en de pleegouders zijn het wel eens met de verzoeken van de GI.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen tot aan zijn meerderjarigheid (artikel 1:260, eerste lid, BW). Daarnaast vindt de kinderrechter de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding en zal dus de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] ook verlengen tot aan zijn meerderjarigheid (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.
De kinderrechter is heel blij om te horen dat het erg goed gaat met [minderjarige] . [minderjarige] woont al geruime tijd in het pleeggezin en heeft het daar heel fijn. Hij heeft een druk sociaal leven en heeft het afgelopen schooljaar ook hard zijn best gedaan op school en een aantal examens positief afgerond. Volgend jaar gaat hij officieel naar 6 VWO en doet hij examen in de resterende vakken. Inmiddels is er ook regelmatig contact tussen [minderjarige] en zijn ouders, broertje, zusje en andere familieleden. Dat is positief. Ondanks dat het nu zo goed gaat met [minderjarige] lijken de ouders dit niet in te zien, waardoor er een verstoorde verhouding blijft bestaan tussen [minderjarige] en de ouders. De ouders blijven zich ernstige zorgen maken over [minderjarige] en blijven aangeven dat [minderjarige] behandeling nodig heeft. De ouders staan ook niet achter de plaatsing van [minderjarige] in het pleeggezin. Ondanks vele uitnodigingen van [minderjarige] zijn zij nog niet op bezoek geweest in het pleeggezin. Dat vindt de kinderrechter heel jammer voor [minderjarige] . De ouders geven hierdoor een signaal af dat zij de plaatsing van [minderjarige] in het pleeggezin niet steunen, terwijl [minderjarige] het daar wel heel fijn heeft.
Gelet op het voorgaande vindt de kinderrechter het noodzakelijk dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] zal worden verlengd tot aan zijn meerderjarigheid. Op deze manier kan [minderjarige] zonder zich zorgen te hoeven maken over zijn plek in het pleeggezin en over hoe het zou zijn zonder de betrokkenheid van de gezinsvoogd achttien jaar worden.
De kinderrechter wil tenslotte de gezinsvoogd, mevrouw [A] , heel hartelijk danken voor haar inzet voor [minderjarige] en het beleid dat zij in zijn belang heeft gevoerd, ondanks de weerstand van de ouders waarop zij is gestuit, die helaas zelfs heeft geleid tot een op haar persoon gerichte klacht. Het is mede dankzij de inzet van mevrouw [A] dat [minderjarige] zich op een gezonde weg naar volwassenheid bevindt. De kinderrechter wenst ook [minderjarige] heel veel geluk en succes in zijn verdere leven.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 16 september 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in het pleeggezin tot 16 september 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2022 door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 22 augustus 2022
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
ZEWF