ECLI:NL:RBMNE:2022:3419

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
10005895 / MV EXPL 22-94
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding betreffende ontruiming van een woning en betalingsachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 augustus 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding. De eiseres, een besloten vennootschap, heeft de gedaagde, die niet is verschenen, aangeklaagd voor ontruiming van een woning en betaling van een achterstand. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 augustus 2022, waarbij de gedaagde, ondanks deugdelijke oproeping, niet is verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres recht heeft op de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, die in overeenstemming zijn met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis bevolen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.826,74, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 252,53 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, die zijn begroot op € 768,93. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis in kort geding van 18 augustus 2022
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 10005895 / MV EXPL 22-94 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde mr. H.W. van Yperen,
tegen
[gedaagde],
zonder bekende woon-/verblijfplaats,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2022 te Almere. [gedaagde] is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen en heeft mitsdien geen verweer gevoerd. Tegen hem is verstek verleend.
2.2.
[eiseres] heeft een bedrag van € 252,53 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. [eiseres] heeft terzake voldoende gesteld en heeft [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal daarom worden toegewezen.
2.3.
Het gevorderde komt de kantonrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen. De termijn voor ontruiming zal worden gesteld op de gebruikelijke veertien dagen, zoals ook is gevorderd.
2.4.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 142,93
- griffierecht 128,00
- salaris gemachtigde
498,00
Totaal € 768,93
De tevens gevorderde nakosten zullen worden toegewezen tot het gebruikelijke tarief in kantonzaken.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis het pand aan de [straat] [nummer] te [plaats] en de parkeerplaats met nummer [nummer] , staande en gelegen aan de [straat] te [plaats] , te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van [eiseres] zijn, en de sleutels af te geven aan [eiseres] ;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 2.826,74, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de vervaldag van elke termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen, voor iedere maand, te rekenen met ingang van 1 augustus 2022 tot aan het tijdstip van de daadwerkelijke ontruiming van de woning, staande en gelegen aan [straat] [nummer] te [plaats] , en de parkeerplaats, met nummer [nummer] , staande en gelegen aan de [straat] te [plaats] , een bedrag van € 1.435,42 per maand, en voor een gedeelte van een maand een pro rata berekend gedeelte van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de vervaldag van elke termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 252,53;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 768,93, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dat bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.6.
begroot de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van [eiseres] op € 124,00 aan salaris gemachtigde indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis heeft voldaan, te vermeerderen, indien na aanschrijving betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van die betekening en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening;
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2022.