In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 augustus 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding. De eiseres, een besloten vennootschap, heeft de gedaagde, die niet is verschenen, aangeklaagd voor ontruiming van een woning en betaling van een achterstand. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 augustus 2022, waarbij de gedaagde, ondanks deugdelijke oproeping, niet is verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres recht heeft op de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, die in overeenstemming zijn met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis bevolen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.826,74, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 252,53 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, die zijn begroot op € 768,93. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.