ECLI:NL:RBMNE:2022:3474
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en duurzaamheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, geboren in 2003, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een Wajong-uitkering. Eiseres had op 29 december 2020 een aanvraag ingediend voor een beoordeling van haar arbeidsvermogen, maar het Uwv besloot op 12 april 2021 dat zij geen recht had op de uitkering, omdat zij volgens de verzekeringsarts niet meer dan vier uur per dag belastbaar was. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond op 23 december 2021. Eiseres ging hiertegen in beroep.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek had gedaan en voldoende gemotiveerd had dat het niet uitgesloten was dat eiseres op haar 18e verjaardag nog mogelijkheden had om in de toekomst arbeidsvermogen te ontwikkelen. De rechtbank benadrukte dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden moesten maken. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat er geen duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen was op de beoordelingsdatum, en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank merkte op dat als er in de toekomst nieuwe ontwikkelingen zijn die de verwachtingen omtrent de arbeidsmogelijkheden van eiseres veranderen, zij een nieuw verzoek kan indienen om alsnog als jonggehandicapte te worden aangemerkt. De uitspraak werd gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, met mr. M.S.D. de Weerd als griffier.