ECLI:NL:RBMNE:2022:3485

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
UTR 22/2008
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 26 augustus 2022, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiser had zijn beroep te laat ingediend, namelijk op 7 mei 2022, terwijl de termijn voor indiening op 6 mei 2022 afliep. De rechtbank oordeelt dat de reden die eiser aanvoert voor de te late indiening, namelijk dat hij niet tijdig contact kon krijgen met de arbo-arts en een medewerkster van verweerder, geen geldige reden is. De rechtbank wijst erop dat eiser ook de mogelijkheid had om een pro-forma beroepschrift in te dienen om later zijn argumenten aan te vullen. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en de rechtbank kan de zaak niet inhoudelijk behandelen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen recht op proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2008

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 24 maart 2022.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van zijn beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 24 maart 2022. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 6 mei 2022 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 7 mei 2022. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 19 juli 2022 een brief gestuurd, waarin wordt gevraagd waarom eiser het beroep te laat heeft ingediend. Eiser heeft op 2 augustus 2022 en 17 augustus 2022 per email gereageerd. In zijn reactie schrijft hij dat het beroep is ingediend na afloop van de beroepstermijn omdat de arbo-arts waarmee hij een afspraak had hem niet had teruggebeld op het afgesproken moment. Daarnaast heeft hij geprobeerd met een medewerkster van verweerder te bellen over de herbeoordeling, maar zij was op vakantie. Hij wilde haar eerst spreken voordat hij beroep zou instellen.
5. De rechtbank is van oordeel dat dit geen geldige reden is voor het te laat indienen van het beroep. Eiser had ook kunnen kiezen voor het indienen van een zogenoemd pro-forma beroepschrift om later zijn argumenten aan te vullen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.