In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bezwaar was door de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is gedaan, omdat deze niet door de heffingsambtenaar zelf is genomen, maar door een onbekende medewerker van de Coöperatie ParkeerService U.A. die geen mandaat had om dit te doen. De rechtbank oordeelt dat het mandaatbesluit niet op de juiste wijze bekend is gemaakt, waardoor het niet in werking is getreden. Dit leidt tot de conclusie dat de uitspraak op bezwaar vernietigd moet worden. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Daarnaast is bepaald dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 759,-, en dat het griffierecht door verweerder aan eiser moet worden terugbetaald.