ECLI:NL:RBMNE:2022:3495
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek en vergewisplicht van de staatssecretaris
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een naturalisatieverzoek door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.Th.A. Bos, heeft een verzoek om naturalisatie ingediend, maar de staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit. De rechtbank heeft eerder al procedures behandeld waarin de staatssecretaris was opgedragen om een nieuw besluit te nemen na vernietiging van zijn eerdere besluit door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De staatssecretaris heeft in zijn bestreden besluit op 23 december 2021 de conclusies van het Bureau Documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst onderschreven, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende had aangetoond dat hij aan zijn vergewisplicht had voldaan. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat eiseres haar identiteit en nationaliteit onvoldoende had aangetoond. Eiseres had geen andere stukken overgelegd die haar identiteit en nationaliteit konden bevestigen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris niet verplicht was om eiseres te horen in de bezwaarfase, omdat zij in deze procedure alsnog haar standpunt had kunnen toelichten. De staatssecretaris is veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiseres.