5.3.1De bewijsmiddelen
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Verbalisant [verbalisant 3] en ik hielden op woensdag 30 december 2020 om 17.15 uur aan: [verdachte] , geboren op [1986] te [geboorteplaats] .
Ik zag dat [verdachte] op haar buik lag en dat verbalisant [verbalisant 2] probeerde haar onder controle te krijgen.
Ik zag dat [verdachte] met haar rechterhand in het gezicht van [verbalisant 2] greep. Ik zag dat [verdachte] met haar vingers in het vlees van het gezicht van [verbalisant 2] krabde.
Ik zag en voelde dat [verdachte] tijdens het vervoer naar het dienstvoertuig meerdere keren probeerde mij en verbalisant [verbalisant 2] te schoppen.
Ik zag en voelde ook dat [verdachte] een schoppende beweging maakte ik mijn richting. Ik voelde dat [verdachte] mij hard en met kracht op mijn linker bovenbeen raakte. Ik voelde direct pijn.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat [verdachte] zich hevig verzette tegen haar aanhouding.
[verdachte] lag op haar buik op de grond. Ik voelde dat [verdachte] zich probeerde om te draaien op haar rug. Ik zag dat [verdachte] mij aankeek en met haar vrije rechterhand die ze tot een soort van klauw gevormd had richting mijn gezicht greep. Ik voelde dat zij in mijn gezicht greep en dat haar vingers met kracht in mijn wang drukten. Ik voelde dat ze haar nagels met kracht over mijn gezicht haalde.
Arts [A] schrijft in zijn medische verklaring van 30 december 2020 over [verbalisant 1] :
Linker bovenbeen: milde drukpijn aan de laterale zijde.
Arts [A] schrijft in zijn medische verklaring van 30 december 2020 over [verbalisant 2] :
In het gelaat oppervlakkige krasverwondingen in de vorm van 1 hand met uitgespreide vingers. Wondjes niet meer actief bloedend, ontveld, geen wijkende wonden.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Woensdag 30 december 2020 reed ik in een dienstvoertuig voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik parkeerde het dienstvoertuig om omstreeks 17.10 uur in verband met een melding op het Zuidereind in Baarn. Dit dienstvoertuig was onbeschadigd.
Toen ik omstreeks 17.45 uur terugkwam bij het genoemde dienstvoertuig ontdekte ik schade aan het dienstvoertuig. In het rechterportier, bijrijderszijde, zat een deuk, Hierdoor was dit portier niet meer goed te openen. Ook zat er een deuk in de motorkap van het voertuig.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Samen met collega [verbalisant 3] heb ik geprobeerd [verdachte] te bewegen in de richting van het geparkeerde dienstvoertuig op de Zuidereind.
Ik zag dat toen wij haar tegen het dienstvoertuig wilden plaatsen, zij met haar benen schoppende bewegingen maakte richting de voorkant de bijrijderszijde en het portier
aan die zijde van het dienstvoertuig en daarbij het dienstvoertuig ook meerdere malen
raakte tegen de voorzijde, bijrijderszijde en het portier aan die zijde van het dienstvoertuig. Ik zag dat zij met kracht trappende bewegingen maakte met haar benen. Ik hoorde duidelijk harde bonken als haar voeten de auto raakten.
Door haar oncontroleerbare bewegingen met haar hele lijf is het [verdachte] gelukt om met haar benen bovenop de motorkap te komen en ik zag dat zij ook meerdere schoppende beweging met haar benen maakte richting de voorruit van het dienstvoertuig.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat [verdachte] achter in het dienstvoertuig stapte. Ik zag vervolgens dat [verdachte] mij recht in mijn gezicht aankeek. Ik hoorde haar vervolgens het volgende tegen mij zeggen: “Vieze kankermongool, ik maak je dood als ik je tegenkom op straat. Ik maak je moeder en je kinderen dood”.
Verbalisant [verbalisant 5] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Wij zagen collega’s aanlopen met een aangehouden geboeide verdachte. Deze verdachte bleek later te zijn: [verdachte] geboren: [1986] te [geboorteplaats]
Ik nam samen met [verdachte] plaats op de achterbank. Ik zag dat collega [verbalisant 1] haar daar plaatste. Ik zag dat [verdachte] keek naar collega [verbalisant 1] en ik hoorde haar het volgende zeggen: “Vieze kankermongool, ik maak je dood als ik je tegen kom op straat. Ik maak je moeder en je kinderen dood”.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Verbalisant [verbalisant 3] en ik hielden op 30 december 2020 om 17.15 uur aan ter zake poging doodslag: [verdachte] , geboren op [1986] te [geboorteplaats] .
Ik hoorde een vrouwenstem herhaaldelijk het volgende roepen: “Kankerlijers, jullie zijn een stel teringlijers”.
Ik zag en hoorde dat verbalisant [verbalisant 2] tegen [verdachte] zei dat ze moest meewerken. Hierop hoorde ik [verdachte] tegen [verbalisant 2] zeggen dat hij een kankerlijer was.
Ik zei vervolgens tegen [verdachte] dat ze rustig aan moest doen en dat ze mee moest werken. Ik hoorde haar zeggen dat ik een kankerlijer was.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Ik voelde dat [verdachte] constant met veel kracht probeerde los te komen uit de greep die ik had op haar linkerarm. Ik zag dat ze hierbij constant in mijn richting en die van collega [verbalisant 3] keek en hard kankerhomo, kankerlijer en kankerpolitie riep.
Vervolgens hebben [verbalisant 1] en ik [verdachte] naar de op de Regenboog geparkeerde dienstvoertuigen vervoerd.
Bij het dienstvoertuig aangekomen hebben wij haar tegen het voertuig gepositioneerd. Ik hoorde dat ze ook hier tegen mij en mijn collega met luide stem bleef roepen dat we kankerlijers en kankerpolitie waren. Hierbij keek ze in mijn richting en in de richting van mijn collega [verbalisant 1] .
[verdachte] riep de beledigingen op een dusdanig hard volume dat de burgers die in de directe omgeving van onze dienstvoertuigen stonden het duidelijk konden horen. Ik voelde mij door de beledigingen direct in mijn goede eer aangetast.