In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) een vordering ingesteld tegen [achternaam], de beheerder, wegens onverschuldigde betaling. De VvE stelt dat zij een bedrag van € 4.114,00 onterecht heeft betaald aan [achternaam] voor werkzaamheden die niet zijn uitgevoerd op basis van een geldige overeenkomst. De VvE heeft de beheerder gedagvaard en stelt dat er geen opdracht is gegeven voor de werkzaamheden die op de factuur van 1 juni 2018 staan vermeld. De kantonrechter heeft op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in deze zaak.
De procedure begon met een dagvaarding door de VvE, waarna [achternaam] een conclusie van antwoord heeft ingediend, gevolgd door een conclusie van repliek van de VvE. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 juli 2022, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De VvE heeft aangevoerd dat de betaling onverschuldigd was, omdat er geen machtiging was gegeven voor de werkzaamheden. [achternaam] heeft echter betoogd dat er wel degelijk een overeenkomst was en dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de VvE ontvankelijk is in haar vordering, omdat er een machtiging was gegeven door de leden van de VvE in een eerdere vergadering. De rechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht was tussen de VvE en [achternaam] en dat de werkzaamheden die zijn uitgevoerd, additionele werkzaamheden waren waarvoor een offerte was uitgebracht. De vordering van de VvE is afgewezen, omdat er geen sprake was van onverschuldigde betaling. De VvE is veroordeeld in de proceskosten van [achternaam].