4.3Het oordeel van de rechtbank
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 februari 2022 – zakelijk weergegeven:
Ik heb in de periode dat ik werkte bij de GGD regelmatig op hun verzoek dossiers van vrienden en familieleden geraadpleegd. Ik hoefde deze dossiers beroepshalve niet te raadplegen. Bij mijn indiensttreding heb ik online training gehad over de privacywaarborgen. Ik zat in een Whatsapp-groepsapp waarin we aan elkaar lieten weten wie negatief of positief getest was.
Op 7 januari 2021 was ik met medeverdachte en toenmalig GGD-collega [medeverdachte] in [plaats] . Hij was aan het werk. Ik zat samen met [medeverdachte] op de bank en hij zat achter de laptop. Hij kwam erachter dat de persoonsgegevens van iedereen met een coronatest-afspraak konden worden geraadpleegd. Wij waren onder de indruk. [medeverdachte] heeft de persoonsgegevens van BN’ers opgezocht, vastgelegd en deze aan mij doorgestuurd.
De verklaring van verdachte van 4 februari 2021, afgelegd bij de politie
Wij kwamen toen met het idee om BN’ers op te zoeken.
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] – zakelijk weergegeven:
Die dag waar het om gaat, was ik bij [verdachte] in [plaats] . Hij werkte toen ook bij de GGD. Ik zat op zijn laptop te werken.Toen heb ik die gegevens van BN’ers opgezocht, we zaten naast elkaar. Toen heb ik ook die foto’s gemaakt, [verdachte] zei: “Stuur dit ook naar mij.”
Een proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2021 – zakelijk weergegeven:
Digitaal onderzoek iPhone XR [verdachte] .Op de telefoon zag ik een Whatsapp-gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte] . In het gesprek zag ik dat [medeverdachte] op 07/01/2021 vier afbeeldingen doorstuurt naar [verdachte] . Op de afbeeldingen zijn privé-gegevens te zien van [A] , [B] , [C] en [D] . Het betreft onder andere: BSN, geboortedatum adres, telefoonnummer en e-mailadres.
Een proces-verbaal van bevindingen van 15 april 2021 – zakelijk weergegeven:
Dit proces-verbaal beschrijft de door [verdachte] gedeelde gegevens en de data van het openen van dossiers in de log van het CoronIT systeem met het account behorend tot [verdachte] . Ik zag dat de verstrekte logging van het account van [verdachte] in het CoronIT systeem van 23-09-2020 tot 2-12-2020 liep.
Onderstaande tabel laat zien hoe vaak [verdachte] de dossiers van bovengenoemde namen heeft geraadpleegd en in welke periode.
Naam Aantal keer geraadpleegd Van Tot
[E] 22 2-11-2020 2-12-2020
[F] 11-10-2020 25-11-2020
[G] 18 23-09-2020 7-11-2020
[H] 29 27-10-2020 6-11-2020
[I] 4 3-11-2020 5-11-2020
[J] 4 3-11-2020 3-11-2020
[K] 23 5-11-2020 6-11-2020
[L] 21 5-11-2020 6-11-2020
[M] 1 3-11-2020 3-11-2020
[N] 40 4-11-2020 4-11-2020
[O] 40 4-11-2020 4-11-2020
[P] 13 6-11-2020 8-11-2020
[Q] 6 6-11-2020 7-11-2020
[R] 8 6-11-2020 7-11-2020
[S]
[T] 73 3-11-2020 5-11-2020
[N]In een WhatsApp groepsgesprek met acht personen aanwezig op de telefoon van [medeverdachte] waar [verdachte] deel van uitmaakte zag ik dat [verdachte] op 4 november 2020 de volgende berichten deelde: “ [N] " is Negatief.”Ik zag dat het dossier van [N] op 4 november 2020 40 keer geopend was.
[O]
Ook zag ik dat het dossier van [O] 40 keer geopend was op 4 november 2020. Het telefoonnummer [telefoonnummer] wat opgeslagen staat bij het contact “ [contact 1] ” in de WhatsApp groep is gelijk aan het telefoonnummer wat bekend is in de politiesystemen sinds 11 januari 2017 bij [O] .
[U]
Op 2 november 2020 zag ik dat [verdachte] in een groepsgesprek met acht personen waar [verdachte] deel van uitmaakte een foto deelde waarop gegevens te zien waren van [U] met geboortedatum [2000] . In de verstrekte logs van het CoronIT systeem behorend tot het account van [verdachte] zag ik dat het dossier van [U] twee keer geopend was.
[V]
Op 23 oktober 2020 vroeg contact “ [contact 2] ” aan [verdachte] “Kijk is ff voor mij brada" “Wat uitslag is". Hierop reageerde [verdachte] met “Gooi zn bsn". Ik zag dat [verdachte] een foto deelde. Op deze foto las ik de achternaam [V] en een deel van het verstrekte BSN nummer. In de verstrekte logs van de GGD zag ik dat op 23 oktober 2020 het dossier van [V] geopend was.
[verdachte]
Op 3 november 2020 zag ik dat [verdachte] in een groepsgesprek een foto deelde waarop zijn eigen gegevens te zien waren met geplande afspraken en de uitslag van een Covid-19 test.
Feit 1 primair
Aan verdachte was de toegang tot het CoronIT-systeem verschaft om, uitsluitend in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden bij de GGD alleen de gegevens in te zien van de personen met wie hij via de test- en vaccinatielijn contact had. De gegevens van personen die niet via de test- en vaccinatielijn met verdachte in contact kwamen, behoefde en behoorde verdachte niet in te zien. Om toegang te krijgen tot het CoronIT-systeem moet gebruik gemaakt worden van een gebruikersnaam en een wachtwoord, waarover verdachte uit hoofde van zijn werk voor de GGD rechtmatig beschikte. Verdachte heeft een cursus gevolgd waarin werd uitgelegd hoe hij moest omgaan met
persoonsgegevens.
Verdachte heeft van zichzelf, familieleden en vrienden gegevens opgezocht in het CoronIT-systeem zonder dat hij via de test- en vaccinatielijn in contact was gekomen met deze personen. Verdachte heeft de gegevens niet alleen in hoge frequentie geraadpleegd zonder dat hij contact had met deze mensen via de test- en vaccinatielijn. In een aantal gevallen heeft hij deze ook overgenomen en via WhatsApp gedeeld, zowel in een groepsapp als in een persoonlijk WhatsAppbericht.
Hieruit volgt dat verdachte weliswaar geautoriseerd, maar onbevoegd ter zake van de gegevens van de personen die hij op eigen initiatief heeft opgezocht, zich opzettelijk en wederrechtelijk de toegang heeft verschaft tot het CoronIT-systeem. Verdachte wist dat hij zich in een beveiligd systeem bevond en heeft doelbewust de beveiliging van dat systeem doorbroken, met een ander doel dan het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Dat verdachte uitsluitend dossiers heeft geopend van familieleden en vrienden (met een testafspraak) die hem vroegen om de uitslag, leidt niet tot een ander oordeel. Ook ten aanzien van het raadplegen van deze gegevens was verdachte immers onbevoegd.
Verdachte is meermalen opzettelijk en wederrechtelijk een geautomatiseerd werk binnengedrongen met behulp van een valse sleutel en heeft gegevens voor zichzelf en voor een ander overgenomen. Dat betekent dan ook dat verdachte zich heeft schuldig heeft gemaakt aan de onder feit primair ten laste gelegde computervredebreuk, zoals omschreven in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht.
Partiële vrijspraak feit 1 primair
Verdachte heeft het onder feit 1 primair ten laste gelegde alleen gepleegd, en zal daarom worden vrijgesproken voor het in vereniging plegen van dit feit.
Feit 2 primair
De rechtbank acht daarnaast wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met [medeverdachte] , schuldig heeft gemaakt aan het plegen van het onder feit 2 primair ten laste gelegde feit. Op grond van de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte en [medeverdachte] op 7 februari 2021 samen in het CoronIT-systeem de persoonsgegevens van vier BN’ers hebben geraadpleegd. [medeverdachte] zat achter de laptop en verdachte zat ernaast. Het idee kwam van hen beide. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van [medeverdachte] dat verdachte de vastgelegde gegevens ook wilde ontvangen. Zou dit niet het geval zijn geweest dan had verdachte deze gegevens (direct) kunnen wissen, maar dat heeft hij niet gedaan.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte en [medeverdachte] in nauwe en bewuste samenwerking computervredebreuk hebben gepleegd en daarbij persoonsgegevens hebben overgenomen. Verdachte en [medeverdachte] hebben beiden een intellectuele dan wel materiële bijdrage van voldoende gewicht geleverd.