ECLI:NL:RBMNE:2022:3549
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom en overtreding APV Amersfoort
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.N. de Jager, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Amersfoort, die hem had gelast om niet meer in een voertuig te postvatten of te rijden met het doel om drugs af te leveren of aan te bieden. Dit besluit was gebaseerd op een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd vermeld dat verzoeker op 28 oktober 2021 was aangehouden op verdenking van drugshandel. Bij de aanhouding werden harddrugs aangetroffen, en ook op zijn woonadres werd drugs gevonden.
Verzoeker stelde dat de last onder dwangsom zijn bewegingsvrijheid ernstig beperkte, wat schadelijk zou zijn voor zijn werk en zijn rol in het gezin. Hij vreesde dat hij steeds zou worden gecontroleerd door handhavers, wat zijn reputatie zou schaden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoeker onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond. De rechter benadrukte dat er geen onomkeerbare situatie was die een onmiddellijke beslissing vereiste en dat verzoeker niet kon aantonen dat zijn werk of gezinsleven ernstig in gevaar kwam door het besluit van de burgemeester.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het spoedeisend belang ontbrak en er geen evident onrechtmatig besluit van de burgemeester was vastgesteld. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. R.P. Stehouwer, en is openbaar uitgesproken.