Beoordeling door de rechtbank
Bij de beoordeling van het beroep stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel:
op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
geen tegenstrijdigheden bevatten; en
voldoende begrijpelijk zijn.
De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet de eisende partij dan wel aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de medische rapporten niet aan de genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Om voldoende aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel informatie van een arts of een medisch behandelaar noodzakelijk. Dat betekent dat hoe eiseres zich zelf voelt, zonder dat daar een medische onderbouwing voor is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.
De medische kant van het besluit – is het medisch onderzoek zorgvuldig?
2. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd, omdat:
- er op geen enkel moment tijdens de EZWb een fysiek spreekuur met lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden met een geregistreerd verzekeringsarts.
- de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar aanleiding van de waarneming van de primaire arts dat eiseres afwijkend gedrag vertoonde en de informatie van klinisch psycholoog [klinisch psycholoog] van 22 februari 2021 het volledige onderzoeksrapport van [klinisch psycholoog] had moeten opvragen ter uitsluiting van een verstandelijke beperking bij eiseres.
- de verzekeringsarts bezwaar en beroep de stukken van het bloedonderzoek niet heeft opgevraagd. Dat is nodig voor het stellen van de diagnose ziekte van Raynaud.
3. Het standpunt van eiseres dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is, omdat eiseres niet lichamelijk is onderzocht door een geregistreerd verzekeringsarts, volgt de rechtbank niet. Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), de hoogste rechter in dit soort zaken, volgt dat er tijdens de medische beoordeling door het Uwv in beginsel één keer sprake moet zijn van fysiek contact met een geregistreerd verzekeringsarts. Een uitzondering is mogelijk als een verzekeringsarts kan uitleggen waarom in het licht van de aard van klachten en de beschikbare medische stukken, fysiek contact met een verzekeringsarts niets aan de beoordeling zou toevoegen.
4. In dit geval vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat een lichamelijk onderzoek van eiseres niet nodig was. In haar rapport van 22 februari 2022 heeft zij toegelicht dat de primaire niet-registreerde verzekeringsarts gericht lichamelijk onderzoek heeft verricht en medische informatie heeft opgevraagd bij de huisarts, de klinisch psycholoog en de regie behandelaars van de GGZ. Om die reden kon in de bezwaarfase worden volstaan met een telefonisch hoorzitting. Naar aanleiding van de telefonische hoorzitting heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de bezwaarfase nog aanvullende informatie opgevraagd bij de reumatologen. Het advies van de reumatologen was dat eiseres moest blijven bewegen in combinatie met voldoende rust. Gelet op de uitgebreide medische informatie die beschikbaar is, vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat zij voldoende informatie had om een zorgvuldig oordeel te vormen over de belastbaarheid van eiseres. Lichamelijk onderzoek in de bezwaarfase had volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet geleid tot andere bevindingen dan die van de reumatoloog. De rechtbank kan deze toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep goed volgen. Daarbij speelt een rol dat de rechtbank kan zien dat er in het dossier van eiseres veel medische informatie zit van de behandelaars van eiseres en dat dit informatie is van rond de datum in geding. Die datum is in deze zaak 6 augustus 2021.
5. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek niet onzorgvuldig is, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep het onderzoeksrapport bij klinisch psycholoog [klinisch psycholoog] niet heeft opgevraagd. Eiseres stelt dat de scores van de verschillende onderzoeken die [klinisch psycholoog] heeft gedaan, nodig zijn voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep om een verstandelijke beperking uit te sluiten, zodat de beperkingen voor de items 1.1 tot en met 1.7 van de FML goed kunnen worden vastgesteld. Dat volgt de rechtbank niet. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB mag een verzekeringsarts in principe afgaan op zijn eigen oordeel als het gaat om het vaststellen van de beperkingen, als hij meent dat hij voldoende informatie heeft om zich een oordeel te vormen over de medische situatie van betrokkene. De verzekeringsarts moet de behandelend sector raadplegen als een behandeling in gang is gezet of zal worden ingezet die een beduidend effect zal hebben op de mogelijkheden van eiseres tot het verrichten van arbeid, of als eiseres stelt dat de behandelend sector een beredeneerd afwijkend standpunt heeft over de beperkingen.Die gevallen doen zich hier niet voor.
6. Het standpunt van eiseres dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep het bloedonderzoek niet heeft opgevraagd ter vaststelling van de diagnose ziekte van Raynaud, volgt de rechtbank evenmin. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de bezwaarfase namelijk informatie opgevraagd bij de reumatologen [reumatoloog 1] en [reumatoloog 2] . Uit deze informatie blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres niet is gediagnostiseerd met de ziekte van Raynaud.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is verricht. De beroepsgronden slagen niet.
De medische kant van het besluit – is de inhoudelijke beoordeling juist?
8. Eiseres voert - kortgezegd - aan dat zij meer beperkt is dan door het Uwv is aangenomen. Eiseres heeft in haar beroepsgronden per rubriek aangegeven op welke items zij meer beperkt is en haar gemachtigde heeft op de zitting aangegeven dat hij daarbij zelf heeft gekeken naar de geldende verzekeringsgeneeskundige protocollen.
9. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. Voor zijn besluit mag het Uwv uitgaan van de rapporten van zijn verzekeringsartsen. Als eiseres het niet eens is met de medische beoordeling dan is het aan haar om informatie van een arts of medisch behandelaar in te dienen waaruit volgt dat zij meer beperkt is. Dit staat ook uitgelegd in rechtsoverweging 1 van deze uitspraak. Eiseres heeft in deze procedure geen nieuwe medische informatie ingebracht om haar standpunt dat zij meer beperkt is te onderbouwen. In de door eiseres zelf, dan wel haar gemachtigde, vastgestelde beperkingen aan de hand van verzekeringsgeneeskundige protocollen ziet de evenmin aanleiding om te twijfelen aan de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangenomen beperkingen. Het vaststellen van beperkingen behoort tot de specifieke deskundigheid van een verzekeringsarts. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres bevestigd dat hij geen arts is. Dit betekent dat de rechtbank niet twijfelt aan het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv.
10. Nu er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling, hoefde verweerder ook geen verdergaande beperkingen aan te nemen in de rubrieken zoals genoemd in de beroepsgronden of een urenbeperking.
11. Tot slot heeft eiseres de rechtbank gevraagd om een onafhankelijk deskundige te benoemen. De rechtbank ziet echter geen reden om een onafhankelijke deskundige te benoemen. Bij de vraag of de rechtbank daartoe moet overgaan, gaat het erom of eiseres met de door haar aangevoerde beroepsgronden en ingebrachte medische informatie twijfel heeft gezaaid over de juistheid van de medische beoordeling. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen, heeft het Uwv zijn conclusies overtuigend gemotiveerd. Daarom is er bij de rechtbank geen twijfel over de juistheid van de medische beoordeling. Ook ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat het Uwv haar beperkingen heeft onderschat, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres dan ook af.
De arbeidsdeskundige kant van het besluit - is de arbeidsdeskundige beoordeling juist?
12. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat, uitgaande van de juistheid van de in de FML vastgestelde belastbaarheid en medische beperkingen, eiseres weer geschikt is voor haar eigen werk. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft dat in het rapport van 1 maart 2022 voldoende inzichtelijk gemotiveerd. Daarentegen heeft eiseres niet onderbouwd dat zij ongeschikt is voor haar eigen werk, anders dan dat zij zich om medische redenen nog niet in staat acht om te werken. Wat eiseres verder heeft aangevoerd over de voorbeeldfuncties, hoeft rechtbank niet te bespreken, omdat de beëindiging van de ZW-uitkering primair is gebaseerd op het feit dat eiseres weer geschikt is voor haar eigen werk en dat in stand blijft. De geschiktheid voor de geduide voorbeeldfuncties is alleen subsidiair aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd.
Conclusie en gevolgen
13. Het voorgaande betekent dat het Uwv de uitkering op grond van de ZW van eiseres terecht heeft beëindigd per 6 augustus 2021, zodat het bestreden besluit in stand blijft.
14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.