ECLI:NL:RBMNE:2022:3642

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
13 september 2022
Zaaknummer
16.005835.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie door overlijden van verdachte

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988 en wonende in [woonplaats], heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 september 2022 uitspraak gedaan. De rechtszaak vond plaats in Utrecht en de zittingen waren openbaar, met de laatste zitting op 14 juli 2022. Tijdens deze zittingen waren de verdachte, zijn raadsman mr. K.H.T. van Gijssel en de officier van justitie mr. D.C. Smits aanwezig. Het onderzoek werd op 29 augustus 2022 gesloten.

De officier van justitie overhandigde een akte van overlijden, gedateerd op 23 augustus 2022, waaruit bleek dat de verdachte op [2022] in [woonplaats] was overleden. Volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervalt het recht tot strafvordering door de dood van de verdachte. Dit leidde tot de beslissing van de rechtbank om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van de verdachte.

De rechtbank heeft in haar vonnis de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie vastgesteld en verklaard dat de vervolging van de verdachte niet kan doorgaan. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. C.A.M. van Straalen, en de rechters mrs. H.A. Brouwer en A.A.T. Werner, in aanwezigheid van griffier mr. F. Verkuijlen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.005835.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zittingen van 28 april 2021, 27 juli 2021, 9 maart 2022, 12 juli 2022 en 14 juli 2022. Op 12 en 14 juli 2022 is de zaak inhoudelijk behandeld. Verdachte was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak. Het onderzoek op de zitting is op 29 augustus 2022 gesloten.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van verdachte, zijn raadsman mr. K.H.T. van Gijssel en de officier van justitie mr. D.C. Smits.

2.ONTVANKELIJKHEID OPENBAAR MINISTERIE

Uit een door de officier van justitie overgelegde – op 23 augustus 2022 opgemaakte – akte van overlijden, nummer 200199, blijkt dat verdachte op [2022] in [woonplaats] is overleden.
Volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervalt het recht tot strafvordering door de dood van de verdachte. De rechtbank zal het openbaar ministerie dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mrs. H.A. Brouwer en A.A.T. Werner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F. Verkuijlen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 september 2022.