Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: verdachte.
Rechtbank Midden-Nederland
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988 en wonende in [woonplaats], heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 september 2022 uitspraak gedaan. De rechtszaak vond plaats in Utrecht en de zittingen waren openbaar, met de laatste zitting op 14 juli 2022. Tijdens deze zittingen waren de verdachte, zijn raadsman mr. K.H.T. van Gijssel en de officier van justitie mr. D.C. Smits aanwezig. Het onderzoek werd op 29 augustus 2022 gesloten.
De officier van justitie overhandigde een akte van overlijden, gedateerd op 23 augustus 2022, waaruit bleek dat de verdachte op [2022] in [woonplaats] was overleden. Volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervalt het recht tot strafvordering door de dood van de verdachte. Dit leidde tot de beslissing van de rechtbank om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van de verdachte.
De rechtbank heeft in haar vonnis de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie vastgesteld en verklaard dat de vervolging van de verdachte niet kan doorgaan. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. C.A.M. van Straalen, en de rechters mrs. H.A. Brouwer en A.A.T. Werner, in aanwezigheid van griffier mr. F. Verkuijlen.