Uitspraak
1.De procedure
Bij de mondelinge behandeling is namens verzoekster mr. Oost verschenen. De rechter is met bericht van verhindering niet verschenen.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 4 februari 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend door [verzoekster] B.V. tegen mr. R.M. Berendsen, de behandelend rechter in een onderliggende civiele procedure. Verzoekster stelde dat de rechter een negatieve bewijsopdracht had gegeven in een tussenvonnis van 24 november 2021, wat volgens haar onbegrijpelijk was en getuigde van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek tijdig was ingediend, maar dat de beslissing van de rechter een procesbeslissing was en niet getuigde van partijdigheid. De wrakingskamer oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de conclusie van vooringenomenheid rechtvaardigden. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard. De procedure in de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.