ECLI:NL:RBMNE:2022:3703

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
9924489 \ AC EXPL 22-1402
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor taxatiewerkzaamheden en de vraag naar de totstandkoming van de overeenkomst

In deze zaak vordert eiser, handelend onder de naam [handelsnaam], betaling van een factuur van € 540,- voor taxatiewerkzaamheden die hij zou hebben verricht in opdracht van gedaagde. Eiser stelt dat er op 29 maart 2021 een overeenkomst van opdracht is gesloten tussen hem en gedaagde, waarbij gedaagde hem opdracht heeft gegeven om de woning aan de [adres] in [plaats] te taxeren. Gedaagde heeft de factuur van 13 april 2021 echter niet betaald en voert verweer tegen de vordering van eiser.

De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij de dagvaarding en de conclusies van antwoord, repliek en dupliek zijn ingediend. Tijdens de zitting heeft de kantonrechter vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat de woning is getaxeerd, maar kan niet vaststellen dat eiser daadwerkelijk in opdracht van gedaagde heeft gewerkt. Gedaagde betwist de totstandkoming van de overeenkomst en stelt dat de digitale overeenkomst niet door hem is ondertekend. Er zijn geen bewijsstukken overgelegd die de stelling van eiser ondersteunen.

De kantonrechter concludeert dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat er een overeenkomst is gesloten. De vordering van eiser wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil worden vastgesteld. De uitspraak is gedaan door mr. A.R. Creutzberg en openbaar uitgesproken op 14 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 9924489 \ AC EXPL 22-1402
Vonnis van 14 september 2022
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: J.J. Sikkema,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 6,
- de conclusie van antwoord met onderbouwing 1 tot en met 6,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[eiser] stelt dat hij op 29 maart 2021 een overeenkomst van opdracht met [gedaagde] heeft gesloten, waarbij [gedaagde] [eiser] opdracht heeft gegeven om de door hem aan te kopen woning aan de [adres] in [plaats] te taxeren. [gedaagde] heeft de factuur van 13 april 2021 van [eiser] niet betaald. [eiser] vordert – samengevat – dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de factuur met een totaalbedrag van € 540,-. [eiser] vordert ook betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. [gedaagde] is het niet eens met de vordering en voert verweer.
2.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Hoewel partijen het erover eens zijn dat de woning aan de [adres] in [plaats] is getaxeerd ten behoeve van de aankoop door [gedaagde] , kan de kantonrechter niet vaststellen dat [eiser] in opdracht van [gedaagde] (al dan niet via een tussenpersoon) de woning heeft getaxeerd.
3.2.
[gedaagde] betwist namelijk dat hij de opdracht aan [eiser] heeft verstrekt en dat de digitale overeenkomst (productie 1 van [eiser] ) door of namens hem is ondertekend. De persoonsgegevens van [gedaagde] staan weliswaar in de overeenkomst vermeld, maar er zijn geen aanknopingspunten waaruit blijkt dat dat die door of namens hem is ondertekend. De digitale overeenkomst bevat geen bijzondere handtekening of een kenmerk. Door [eiser] is ook niet uitgelegd hoe de overeenkomst tot stand zou zijn gekomen, waardoor dit onduidelijk is gebleven.
3.3.
[eiser] stelt daarnaast dat [gedaagde] hem toegang heeft verleend tot de woning. Daaruit kan volgens [eiser] worden afgeleid dat [gedaagde] hem de opdracht heeft verstrekt. Ook dit wordt door [eiser] betwist, omdat hij op het moment van de taxatie nog geen eigenaar was van de woning. De toenmalige eigenaren hebben een taxateur toegelaten tot de woning. Uit door [gedaagde] overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt daarbij dat zij de afspraak met een taxateur ( [gedaagde] stelt: makelaar [A] ) hebben bevestigd. Een taxatierapport van [eiser] is ook niet overgelegd en ontbreekt dus in deze procedure. [eiser] heeft al met al – in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] – onvoldoende onderbouwd dat hij een overeenkomst heeft gesloten met [gedaagde] . De vordering van [eiser] moet daarom worden afgewezen.
3.4.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. [gedaagde] procedeert in persoon. Zijn proceskosten worden begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2022.