Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met onderbouwing 1 tot en met 6,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser, handelend onder de naam [handelsnaam], betaling van een factuur van € 540,- voor taxatiewerkzaamheden die hij zou hebben verricht in opdracht van gedaagde. Eiser stelt dat er op 29 maart 2021 een overeenkomst van opdracht is gesloten tussen hem en gedaagde, waarbij gedaagde hem opdracht heeft gegeven om de woning aan de [adres] in [plaats] te taxeren. Gedaagde heeft de factuur van 13 april 2021 echter niet betaald en voert verweer tegen de vordering van eiser.
De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij de dagvaarding en de conclusies van antwoord, repliek en dupliek zijn ingediend. Tijdens de zitting heeft de kantonrechter vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat de woning is getaxeerd, maar kan niet vaststellen dat eiser daadwerkelijk in opdracht van gedaagde heeft gewerkt. Gedaagde betwist de totstandkoming van de overeenkomst en stelt dat de digitale overeenkomst niet door hem is ondertekend. Er zijn geen bewijsstukken overgelegd die de stelling van eiser ondersteunen.
De kantonrechter concludeert dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat er een overeenkomst is gesloten. De vordering van eiser wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil worden vastgesteld. De uitspraak is gedaan door mr. A.R. Creutzberg en openbaar uitgesproken op 14 september 2022.