ECLI:NL:RBMNE:2022:3790

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
10006990
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van huurwoning in kort geding na burgemeestersluiting wegens aangetroffen wapens

In deze zaak heeft de stichting Mitros een kort geding aangespannen tegen een huurder, [gedaagde], met als doel de ontruiming van de huurwoning. De aanleiding voor de vordering was de ontdekking van een handelshoeveelheid wapens in de woning van [gedaagde], wat leidde tot een burgemeestersluiting van de woning. Mitros heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW, omdat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verbleef. De kantonrechter heeft op 2 september 2022 uitspraak gedaan in deze zaak.

Tijdens de mondelinge behandeling op 19 augustus 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Mitros vorderde de ontruiming van de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, terwijl [gedaagde] betoogde dat ontbinding van de huurovereenkomst onaanvaardbaar zou zijn, gezien zijn persoonlijke omstandigheden en het belang van zijn kinderen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Mitros een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de ernstige verstoring van de openbare orde door de aangetroffen wapens.

De kantonrechter oordeelde dat de belangen van [gedaagde] niet opwogen tegen de belangen van Mitros en dat de ontruiming gerechtvaardigd was. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de voorwaarde dat dit pas kan plaatsvinden na opheffing van de burgemeesterssluiting. [gedaagde] werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat een eventueel hoger beroep het vonnis niet opschort.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10006990 UV EXPL 22-154 JPd/45024
Kort geding vonnis van 2 september 2022
in de zaak van
de stichting
Stichting Mitros,
gevestigd in Utrecht,
verder ook te noemen: Mitros,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.P.H. van Wezel,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij
gemachtigde: mr. J. Zaim.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 29 juli 2022 heeft Mitros een kort geding procedure bij de rechtbank gestart. Bij dagvaarding, met 30 bijlagen, heeft Mitros [gedaagde] opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 19 augustus 2022.
1.2.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] vier bijlagen ingediend en Mitros bijlage 31.
1.3.
Op de mondelinge behandeling is de zaak met partijen besproken. Namens Mitros was de heer [A] en mevrouw [B] aanwezig, bijgestaan door mr. M.P.H. van Wezel. De heer [gedaagde] was ook aanwezig, bijgestaan door mr. J. Zaim. Partijen hebben hun standpunten verder toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat door partijen naar voren is gebracht. Mr. J. Zaim heeft namens [gedaagde] een pleitnota overhandigd, maar deze niet voorgedragen. Deze maakt dan ook geen deel uit van het procesdossier. Na de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter bepaald dat op 2 september 2022 uitspraak zal worden gedaan.

2.Waar het in deze zaak over gaat

2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 12 juni 2014 van Mitros de woning aan de [adres] in [plaats] . Hij betaalt € 622 huur per maand. [gedaagde] heeft Mitros vaak verzocht om toestemming voor inwoning van derden. Mitros heeft enkele verzoeken toegewezen en enkele verzoeken afgewezen, met steeds de mededeling dat zij toestemming geeft voor inwoning van maximaal 1 persoon. Vanaf 6 augustus 2018 woont de heer [C] met toestemming van Mitros in bij [gedaagde] .
2.2.
De Politie heeft op 3 juni 2022 een handelshoeveelheid wapens ontdekt in de woning waarna de Burgemeester van de gemeente [.] direct besloten heeft de woning tot (uiteindelijk) 13 september 2022 te sluiten. De volgende wapens zijn aangetroffen in de woonkamer.
2.3.
[gedaagde] was van 10 mei 2022 tot 15 juni 2022 in Turkije en is bij terugkomst aangehouden op Schiphol in verband met de wapenvondst in zijn woning. Op 2 september 2022 is de regiezitting in de strafprocedure.
2.4.
Mitros heeft de huurovereenkomst bij de brief van 28 juni 2022 per ommegaande buitengerechtelijk ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Mitros vordert, kort gezegd, veroordeling van [gedaagde] om het gehuurde te ontruimen binnen 7 dagen na betekening van het vonnis en betaling van de proceskosten en nakosten.
3.2.
Mitros legt hieraan de volgende twee gronden aan ten grondslag. Mitros stelt in eerste instantie de huurovereenkomst buitengerechtelijk te hebben ontbonden waardoor [gedaagde] momenteel zonder recht of titel van het gehuurde gebruikt maakt. Daarnaast stelt Mitros dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden omdat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen door in het gehuurde geen hoofdverblijf te houden en het gehuurde onder te verhuren.
3.3.
[gedaagde] meent niet gehouden te zijn tot ontruiming van het gehuurde. [gedaagde] voert aan dat ontbinding van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hij zal dan zonder woonruimte komen te zitten en zal zijn kinderen niet meer om de week thuis kunnen opvangen, terwijl hij geen weet had van de in de woning achter een kachel aangetroffen wapens. [gedaagde] voert daarnaast aan niet tekort te zijn geschoten in het nakomen van zijn verplichtingen. Hij verhuurt de woning niet onder en heeft zijn hoofdverblijf in het gehuurde.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding geeft de kantonrechter een voorlopig oordeel. De centrale vraag die hij in deze zaak moet beantwoorden is of het gehuurde ontruimd moet worden.
4.2.
Voorafgaand daaraan moet beoordeeld worden of Mitros een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is. Nadat Mitros de huurovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk had ontbonden, had [gedaagde] geen recht meer om in de woning te verblijven. [gedaagde] maakt door daarna in het gehuurde te verblijven inbreuk op het eigendomsrecht van Mitros. Zij heeft dan ook een spoedeisend belang bij beëindiging van dat verblijf. Zonder een vonnis waarbij de ontruiming wordt bevolen, kan Mitros de woning niet gedwongen laten ontruimen. Van Mitros kan niet worden gevergd dat zij een bodemprocedure afwacht om een ontruimingsvonnis te verkrijgen.
4.3.
Het is volgens de wettelijke regeling het uitgangspunt dat een verhuurder na een burgemeesterssluiting op grond van artikel 174a van de Gemeentewet de huurovereenkomst mag ontbinden waarna de huurder het gehuurde moet verlaten omdat hij het gehuurde zonder recht of titel gebruikt. Het besluit van de burgemeester hoeft niet onherroepelijk te zijn, waardoor het door [gedaagde] ingestelde bezwaar en verzochte voorlopige voorziening tegen het besluit niet aan de ontbinding in de weg staat. Een ontruimingsvordering in kort geding kan vervolgens alleen worden afgewezen als gebruik van de bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door de verhuurder en de gevorderde ontruiming naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het is aan de huurder – in dit geval dus [gedaagde] – dit te onderbouwen.
4.4.
[gedaagde] heeft gewezen op het belang van hem en zijn kinderen bij behoud van de woning. [gedaagde] woont in het huis en zal, bij de huidige krappe woningmarkt geen of zeer moeizaam een nieuwe woning kunnen vinden. Hij heeft de woning ook nodig voor het hebben van omgang met zijn kinderen, die om het weekend bij hem in zijn woning verblijven. Zijn familie steunt hem ook daarin.
Ook wijst [gedaagde] erop dat hij niet betrokken was bij de wapenopslag -of handel; hij wist er niet van en kon er ook niet van weten. Uit het strafdossier blijkt volgens hem dat zijn DNA niet op de (vuur)wapens is aangetroffen en een medeverdachte heeft verklaard dat een andere medeverdachte, de heer [D] , verantwoordelijk was voor de gevonden wapens. [D] was een vriend van hem die hij vertrouwde. [D] had een sleutel van zijn woning en paste daarop bij zijn afwezigheid. Kennelijk heeft [D] misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen door wapens in zijn woning op te slaan en die van daaruit te verhandelen. De kans op herhaling of voortzetting van de handel in vuurwapens is vervallen nu [D] vastzit. Bovendien heeft de Reclassering aan [gedaagde] laten weten, indien nodig een schorsing van de voorlopige hechtenis te zullen gaan adviseren.
4.5.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter wegen de door [gedaagde] aangevoerde omstandigheden, weliswaar zwaar, maar niet zo zwaar dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Mitros de huurovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden.
Inherent aan de ontbinding van een huurovereenkomst van een woning is dat een bewoner in beginsel de woning moet verlaten. Voor [gedaagde] wegen de mogelijk verstrekkende gevolgen van ontbinding mee, gelet op de krapte op de huidige woningmarkt. Ook heeft [gedaagde] een belang om omgang met zijn kinderen te hebben in zijn woning. Daar staat echter tegenover dat Mitros een zwaarwegend belang heeft om op te treden tegen verstoringen van de openbare orde. Zij dient bij te dragen aan de leefbaarheid in buurten en wijken waar haar woningen gelegen zijn en moet instaan voor een rustig woongenot voor de omwonenden. In het gehuurde zijn wapens, waaronder automatische vuurwapens met munitie, aangetroffen. Door de aanwezigheid van een voorraad wapens en handel daarin ontstaat een risico op criminele bewegingen in de omgeving van de woning, met de risico’s voor bewoners en omwonenden van dien. De aanwezigheid van een handelshoeveelheid wapens waaronder automatische vuurwapens met munitie, houdt naar zijn aard een ernstige verstoring van de openbare orde in. Mitros hoeft niet te dulden dat de woning wordt gebruikt voor de opslag van (vuur)wapens. Mitros heeft tijdens de zitting gesteld een zerotolerancebeleid te hanteren met betrekking tot wapen. Dit belang van Mitros weegt zwaar. Dit geldt te meer nu tijdens de zitting is gebleken dat vanuit de woning ook daadwerkelijk een wapen is verhandeld.
De kantonrechter kan in dit kort geding, waar maar beperkte ruimte is voor bewijslevering, niet vaststellen of [gedaagde] betrokken was bij de wapenopslag -of handel. De aanwezigheid van de handelshoeveelheid wapens moet echter in de verhouding tot Mitros voor zijn rekening komen.
Daarbij komt dat [gedaagde] de woning onderverhuurde, dan wel in gebruik gaf aan derden en daarvoor geld ontving. Dit volgt uit het proces-verbaal van bevindingen van de gemeente [.] en uit het verhoor bij de politie. [gedaagde] heeft ter zitting nog verklaard enkel de woonkosten te hebben gedeeld met de samenwonenden, waaronder de kosten voor de huur van de woning. Daarmee staat echter vast dat hij de sociale huurwoning tegen betaling bij derden in gebruik heeft geven zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Mitros hiervoor.
4.6.
Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter het aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is dat Mitros van haar buitengerechtelijke ontbindingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt en dat de gevraagde ontruiming gerechtvaardigd is. Daarom wordt de vordering tot ontruiming van het gehuurde in dit kort geding toegewezen. Omdat ontruiming feitelijk pas mogelijk is als de burgemeesterssluiting is opgeheven, zal het dictum daarop worden aangepast. Het ligt dan op de weg van Mitros om met dit vonnis in de hand een spoedige beëindiging van die burgemeesterssluiting te bewerkstelligen.
4.7.
Nu de vordering tot ontruiming op de primaire grondslag wordt toegewezen, behoeft de subsidiaire grondslag van de vordering geen verdere bespreking en beoordeling.
4.8.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen. Hij moet dan ook de proceskosten betalen. De kosten van Mitros worden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
747,00
Totaal € 1.000,03
4.9.
[gedaagde] moet onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Mitros de proceskosten betaalt ook de nakosten betalen die hieronder worden begroot.
4.10.
Dit vonnis zal, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dat wil zeggen dat een eventueel hoger beroep het vonnis niet opschort.

5.De beslissing

De kantonrechter
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de onroerende zaak aan de [adres] in [plaats] met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde] bevindt binnen 7 dagen nadat de burgemeesterssluiting van deze woning eindigt te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Mitros te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de kant van Mitros, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.000,03;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Mitros volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,- aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 september 2022.