In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juni 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, die niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor kinderopvangtoeslag. Eiseres had haar aanvraag op 17 december 2020 ingediend, en de Belastingdienst had tot uiterlijk 17 december 2021 de tijd om te beslissen. De rechtbank constateert dat deze termijn is overschreden, aangezien eiseres op 18 februari 2022 een ingebrekestelling heeft gestuurd, maar er sindsdien geen besluit is genomen.
De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen als het niet op tijd een besluit neemt. In dit geval is de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, die verschuldigd is vanaf 5 maart 2022. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst alsnog binnen tien weken na de datum van het verweerschrift, dat op 4 mei 2022 is ingediend, een beslissing moet nemen. Dit betekent dat de Belastingdienst uiterlijk op 13 juli 2022 een besluit moet bekendmaken.
De rechtbank erkent de vervelende situatie voor eiseres, die al lange tijd wacht op een beslissing, en stelt dat de termijn van twee weken voor het nemen van een besluit in dit geval te kort is. Daarom wordt er een langere termijn van tien weken vastgesteld. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 379,50,- en het griffierecht moet door de Belastingdienst aan eiseres worden betaald. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit.