Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4742
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2022 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , uit [woonplaats] , eisers
en
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder
(gemachtigde: mr. M. Wullink).
Procesverloop
In het besluit van 29 oktober 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eisers voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (SEPP) afgewezen.
In het besluit van 16 november 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 27 januari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. [A] is namens eisers verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Overwegingen
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Eisers hebben verweerder op 5 september 2021 verzocht hen een subsidie van € 2.000 te verstrekken voor de aanschaf van een gebruikte elektrische auto op grond van de SEPP. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen, omdat het subsidiebudget is uitgeput en er dus geen subsidie meer beschikbaar is.
Eisers zijn het hier niet mee eens en vinden dat verweerder de aanvraag moet beoordelen naar het moment van aanschaf van de auto en niet naar het moment van indienen van de aanvraag. Eisers hebben de auto gekocht op 26 augustus 2021.
In artikel 1.5, tweede lid, van de SEPP heeft verweerder voor het jaar 2021 voor de aanschaf van gebruikte elektrische personenauto’s een subsidieplafond ingesteld van € 13.500.000. Dit subsidieplafond en de manier waarop het bedrag wordt verdeeld, namelijk op volgorde van ontvangst van een complete aanvraag, is door verweerder van tevoren bekend gemaakt.
Eisers vinden deze manier van verdelen in strijd met de rechtszekerheid en het gelijkheidsbeginsel. Ook vinden zij dat verweerder onvoldoende (duidelijke) informatie heeft gegeven.
De rechtbank onderkent dat deze manier van verdelen een onzekerheidsmarge bevat; tegen het einde van het subsidiebudget kan het voorkomen dat mensen een auto hebben gekocht, maar geen subsidie krijgen omdat de pot ondertussen leeg is. Dat maakt het systeem van verdelen echter nog niet in strijd met de rechtszekerheid. Verweerder heeft de vrijheid om een verdelingssystematiek te kiezen en de rechtbank is van oordeel dat de door verweerder gemaakte keuze redelijk is. Verweerder heeft uitgelegd dat en waarom het niet werkbaar is om uit te gaan van het moment van aanschaf van de auto. Ook heeft verweerder op zitting verklaard dat bij de keuze voor de verdelingssystematiek is meegewogen dat er tegen het einde van het subsidiebudget mensen buiten de boot kunnen vallen. Dat is ook de reden dat in de toelichting op de SEPP het advies aan geïnteresseerden is opgenomen om een ontbindende voorwaarde op te nemen in de koopovereenkomst en dat verweerder zo goed mogelijk tussendoor communiceert over hoeveel subsidie nog beschikbaar is. Dat er ook andere regelingen denkbaar waren geweest, zoals eisers suggereren, is juist, maar dit maakt de door verweerder gemaakte keuze niet onredelijk.
Transparantie en goede informatievoorziening zijn belangrijk bij dit soort stimuleringsregelingen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gedaan om geïnteresseerden voor te lichten. Er zit een toelichting bij de SEPP (waarin onder andere bovengenoemd advies over de ontbindende voorwaarde is genoemd). Verweerder heeft daarnaast elke week op de website de nog beschikbare subsidie bekendgemaakt met daarbij de opmerking dat nog niet alle aanvragen zijn beoordeeld. De rechtbank begrijpt dat het soms lastig kan zijn om de juiste informatie te achterhalen, zoals eisers stellen, maar uiteindelijk ligt deze verantwoordelijkheid bij henzelf.
Eisers maken in dit verband tot slot nog een vergelijking met het consumentenrecht, maar die vergelijking gaat niet op. Verweerder heeft geen misleidende informatie gegeven en kon niet veel meer doen dan voorlichten over de stand van het budget, wat hij dus ook heeft gedaan.
Eisers maken in dit verband tot slot nog een vergelijking met het consumentenrecht, maar die vergelijking gaat niet op. Verweerder heeft geen misleidende informatie gegeven en kon niet veel meer doen dan voorlichten over de stand van het budget, wat hij dus ook heeft gedaan.
Strijd met het gelijkheidsbeginsel ziet de rechtbank daarnaast niet. De gekozen verdelingssystematiek biedt gelijke kansen aan iedereen om, totdat het subsidieplafond is bereikt, subsidie te krijgen. Iedereen kan op de website kijken en heeft een gelijke kans om in aanmerking te komen voor subsidie.
Samenvattend is de SEPP en de daarin gekozen verdelingssystematiek niet in strijd met de rechtszekerheid en het gelijkheidsbeginsel. Ook is verweerder voldoende transparant geweest over de wijze van verdeling en de resterende subsidie.
Het subsidieplafond was op 28 augustus 2021 bereikt. Omdat verweerder de aanvraag van eisers op 5 september 2021 heeft ontvangen, kon hij niet anders dan de aanvraag afwijzen.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2022 door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.